Full text |
Vander Haeghen, den evenknie van
Campbell en Leopold Delisle in de
19e. eeuwsche bibliografische weten-
schap, werd opgeslorpt in die alge-
meene historische bibliografie der
Nederlanden, die men „BibliothecaBel-
gica" noemt. Dit prachtig, nog niet
voltooid monument der Nederlandsche
bibliografie der XVe, XVIe en XVIIe
eeuwen tot op onzen tijd, dat in 1879 in
stouten overmoed ontworpen werd
door Ferd. Vander Haeghen en voor
hetwelk hij zijne twee eerste medewer-
kers Vanden Berghe en Arnold wist
warm temaken, werd in 1891 bekroond
in den vijfjaarlijkschen prijskamp voor
nationale geschiedenis. Honderd afle-
veringen, een gansche bibliotheekplank
hadden toen reeds het licht gezien,
modellen van bibliografische methode
en wetenschap in dewelke Vanden Ber-
ghe een hoofdaandeel heeft gehad.
Zijne nederigheid heeft steeds verhin-
derd dat aandeel te bepalen in wat
Leopold Delisle, de bestuurder der
„Bibliothèque nationale" van Parijs,
eens genoemd heeft : „le magnifique
monument dont M. Vander Haeghen a
conçu le dessein, dont il a réuni les
matériaux et dont les morceaux termi-
nés forment dès maintenant un ensem-
ble imposant et harmonieux, que tôt ou
tard, pour le plus grand honneur de la
Belgique et aux applaudissements du
monde entier, on verra s’achever."
In de mij toevertrouwde papieren
vond ik dat aandeel terug, dat den
mooisten wetenschappelijken lauwer-
krans vlecht om het voorhoofd van den
ontslapen bibliograaf :
Levensbeschrijvingen en werken (druk-
ken en vertalingen) van :
L. de Avila y Zuniga, Adr. et Hub. Bar-
landus, Guill. Baudaert, Corn. de Bie,
Jean Boutillier, Jean Brugman, P. Bur-
rus, O. Ghisel de Busbecq, Alex.
Vanden Bussche, dit le Sylvain de
Flandre, Jeanne et P. de Cambry,
Josse Clicthove, Denis Coppée, dr.
Costerus, Cronike van Vlaenderen,
L. Crucius, Jacq. Curtius, Josse de Dam-
houdere, Jean David, L. Du Jardin,
Jean et Gasp. d’Ennetières, Erasmus î
adagia, apophthegmata, admonitio,
antibarbari et apologiae, colloquia,
moriae encomium; Alard, Angelin,
Guill. et Nie. Gazet, J.-B. de Glen, J.-B.
Gramaye, Rob. de Grospré, Jean
Gysius, Marie, Pierre et Zach. Heyns,
Grég. de Hollogne, El. Houckaert,
Const. Huyghens, J. Jasparus Danus,
Jean Lambrecht, Jacq. Le Roy, Juste
Lipse, J. Palfijn, Josse Ravesteyn, Ant.
de Roovere, Gérard van Salenson, A.
Schorus, J. Servilius, Spieghel der
jeugt, Spieghel der spaensche tyran-
nye, Sim. Stevin, Vinc. de Stochove,
Marc, van Vaernewijck, André Vésale,
Jacq. de Wesenbeeck, Phil. Wielant.
Zijn afzonderlijk verschenen en bezorgd
door R. Vanden Berghe :
De werken van Wielant en van Dam-
houdere; de werken van Corn. de Bie;
de Lipsiaansche bibliografie en Justus
Lipsius, 3 deelen; de werken van Josse
Cliethove; de werken van J. Palfijn;
eenige werken van Erasmus.
Dit wetenschappelijk Benedictijner-
werk van Vanden Berghe, hoe bedol-
ven ook, is nooit heelemaal miskend
geworden door de geleerden, die zijn
materiaal hebben gebruikt en aan wie
hij lange en vruchtelooze opzoekingen
heeft gespaard.
Den 18e Juni 1910 werd hij door de
Koninklijke Vlaamsche Academie tot
briefwisselend lid benoemd en den
3n Augustus 1911 werd hem bericht
door den bestendigen secretaris,
Edward Gailliard, dat hij tot lid der
Commissie voor Geschiedenis, Bio- en
Bibliographie was verkozen. Datzelfde
jaar, in zitting van 25 October 1911,
werd hem door de faculteit van Wijs-
begeerte en Letteren der Gentsche
Universiteit den doctorstitel honoris
causa verleend.
Korten tijd nadien ontving hij een keu-
rig gesteld briefje, dat hij zeer op prijs
stelde, van niemand minder dan Prof.
Paul Thomas, den uitmuntenden latinist.
Daar stond o. m. te lezen ; „Voilà bien-
tôt trente-quatre ans que j’ai eu le plai-
sir de faire votre connaissance. Je
95 |