Full text |
van du Rieu maakte de uitgevéf
A. W. Sijthoff een aanvang met de
grootsche onderneming eener reeks
photographische afbeeldingen van
belangrijke handschriften, de algemeen
bekende „Codices graeci et latini."
Slechts het eerste deel verscheen nog
tijdens het leven van du Rieu. Daarna
nam de Vries diens taak over en bracht
door zijn groote kennis van de biblio-
theken en handschriften en zijn uitge-
breide betrekkingen tot de geleerden
van geheel Europa deze serie tot haar
indrukwekkenden tegenwoordigen om-
vang van 19 groote werken en
10 supplementen. Met dezen arbeid gaf
hij een blijvend monument aan Leiden
als brandpunt van philologische studie,
en een bewijs tevens dat daar ook de
nieuwe wegen, die de klassieke weten-
schap door moderne hulpmiddelen kan
inslaan, door voorziende geesten wor-
den begrepen en gebaand. Onder zijn
beheer kwam het nieuwe gebouw der
Bibliotheek tot stand, dat voor eenige
jaren in gebruik werd genomen. Ook
in die nieuwe omgeving kon hij niet
scheiden van den leunstoel, die zijn
voorgangers, en onder hen vooral reeds
Prof. Jacob Geel had gediend. In dien
zelfden stoel gezeten mocht hij in
Januari afscheid nemen van zijn werk-
kring en de velen ontvangen, die hem
op dien dag hun hulde kwamen
brengen. Hij mag zich terecht den
waardigen voortzetter achten van
groote Leidsche tradities, en de eer die
hem toekomt, is hem geworden. Als
hoogleeraar blijve hij nog lang voor
Leiden en voor de palaeographie
behouden.
Het schijnt een spel van het noodlot dat
tot op heden nog voor geen van beiden
een opvolger is aangewezen. De gevolg-
trekking dat zulke mannen niet meer te
vinden zijn mag men daaruit zeker niet
maken. Andere tijden brengen andere
menschen en wellicht eenigzins andere
eischen voort. Toch kunnen wij hun
opvolgers slechts toewenschen, dat zij
hun in veel mogen gelijken, dat zij een
Prof. Dr. S. G. de Vries
even breede toewijding in hun ambts-
bezigheden aan een even sterke weten-
schappelijke zelfstandigheid mogen
paren en dat hun leven een even har-
monisch en groot geheel zal vormen
als dat hunner voorgangers.
Rotterdam Ff- KOSSMANN
8 Febr. 1924.
Een Vlaamsche Bibliothekaris
van den Ouden Tijd
In Memoriam R. Vanden Berghe
(1845-1923)
Niet meer zal zijn afgemeten stap nog
weerklinken door den doolhof van gnn-
gen en zalen der Gentsche Universiteits-
bibliotheek; niet meer zal zijn ernstig,
innemend, edel aartsvaderlijk gelaat met
den sneeuwwitten baard u nog welkom
heeten in het heiligdom der boeken, niet
meer zal zijn hand, die forsch bleef trots
zijn hoogen leeftijd, nog de uwe druk-
93 |