Full text |
Karel de Winter. Pan. I. Middag.
Antwerpen, De Sikkel.
Dadeijk bij zijn verschijnen heet dit lang-
ademige, breedvloeiende gedicht van den
jongen Lierschen poëet veel geestdrift ver-
wekt. De lezing in het Willemsfonds te
Brussel, ingeleid door Timmermans, was een
Veni, Vidi, Vici gelijk er in onze letter-
kunde niet veel voorkomen. “ Een weelderig
werk, vol Brabandsche kleuren en Kem-
pische geuren ”, schreef Aimé de Cort in
het “ Laatste Nieuws”.
Het gedicht, dat naar den vorm te ver-
gelijken is met Mei van Gorter, verhaalt het
ontwaken van Pan en de terugkeer van de
wereld tot het levensfeest.
De teekeningen ■ die Edmond van Offel
voor dit boek maakte behooren tot zijn aller-
beste. Het geheel is een prachtding. V.W.
Peter Nona. — Manesckijnsonate. Antwerpen,
De Sikkel.
Dit veel te weinig vermelde werk vaneen
zich niet bekend makend dichter wil ik
gaarne voor De Bibliotheekgids bespreken,
omdat het tot het beste behoort wat we op
dit gebied sedert jaren in Vlaanderen kregen.
Het is zachte, maar doordringende poëzie,
stil van geluid, getemperd, maar bij blijvend.
Muzikale naturen vooral zullen ze willen
koopen om te bezitten, en evenals een ge-
liefkoosd muziekalbum nu en dan open te
slaan. De uitgever gaf er een eenvoudig
doch smaakvol en zeer passend kleed aan.
V. W.
TIJDSCHRIFTEN
Het 15 Dec. nr. van Boekenschouw
geeft een bolwassing aan Herman Robbers,
naar aanleiding van zijn “ Nederlandsche
Leteratuur ”, vooral om de minachting
waarmede hij over de “ speciaal katholieke
maandschiftjes” spreekt. Verder èen opstel
over Jane Austen en de gewone boekbespre-
kingen.
Vlaamsche Arbeid (Dec.) opent
met antwoorden op het referendum betref-
fende de ‘■‘■huidige malaise in de Vlaamche
letterkunde”, nl. van Wies Moens, van Per-
sijn en (het langste Stuk) van André de
Ridder, die een blijkbaar eerlike poging
doet tot een objectieve uiteenzetting.
Ter Waarheid (nr 12) brengt bij-
dragen over Wilde, over de film en over de
Duitsche danseres Edith von Schrenk. In
De Stem (Jan.) een stuk van Wies Moens
over Dr. A. Jacob en over Hugo Verriest ;
Mussche over Verhaeren. Den Gulden
Winckel bevat een bijdrage van Van
Duyn over Tolstoï en de nieuwste richting in
onze Literatuur. Groot Nederland, ten
slotte, bevat de aanvang van Ernest Claes.
De Vulgaire geschiedenis van Charelke Dop,
het vervolg van de studie van Frans Coenen
over de beweging van ’8o en een zeer gene-
gen en begrijpende aantekening van dezelfde
over Dr Jacobs uitgave van Broeckaert (Ber-
gers in den Estaminé.)
Het Jan.-nr. van de Nouvelle Revue
45 |