Full text |
werken, indien men de wetenschappelijke informatiestroom niet storen
wil : (a) de publikatie-functie (uitgever) ; (b) de distributie-functie (boek-
handelaar) ; (c) de opslag-functie (bibliotheek) ; (d) de overzichtsfunctie (bi-
bliografie) ; (e) de presentatiefunctie (boekhandelaar ; bibliotheek ; biblio-
grafie ; overzichtsartikel, etc.).
De overzichtsfunctie wordt in hoofdzaak vervult door bibliografieën
en abstractdiensten. Tijdschriften noemt men primaire bronnen ; reperto-
ria, bibliografieën, indexen, overzichten, abstracts, current contents-publi-
katies secundaire bronnen. Tertiaire worden de overzichten van
overzichten (b.v. een lijst van abstracting services of van overzichtsartike-
len) genoemd. Op dit ogenblik zijn er 2.000 à 3.000 secundaire publikaties
(Houghton, 1975, p. 82-84).
Er zijn in hoofdzaak drie soorten secundaire publikaties : (a) biblio-
grafieën ; (b) abstracting-services ; (c) overzichtsartikelen (reviews). De
eerste geven geen commentaar ; de tweede een indicatief abstract ; de
derde geven kritische abstracts. De verschillende soorten abstracts kan
men opsommen als volgt (Houghton, 1975, p. 69) :
(a) het indicatieve (of descriptieve) abstract geeft alleen de algemene lijnen
van de inhoud aan (“Resultaten worden gegeven”) ;
(b) het informatieve abstract geeft een resumé en besluit, incl. essentiële
harde gegevens (“Resultaat was een oplosbaarheid tussen 82,3 96 en
89*996) ;
(c) het gerichte abstract (“slanted”) : alleen die informatie wordt medege-
deeld die van belang is voor een lezerskring met een bepaalde belang-
stelling ;
(d) het auteursabstract : door de auteur zelf gemaakt (goedkoper, sneller,
niet altijd objectief) ;
(e) het telegrafisch abstract : geen eigenlijk abstract maar een opsomming
van de verschillende trefwoorden ;
(f) het automatisch abstract : door de computer automatisch gegenereerd
extract (volledige zinnen uit het artikel) ; het is een nieuwe, nog
experimentele techniek, die zoals automatisch vertalen, moeilijk
tastbare resultaten haalt. De techniek die gebruikt wordt is meestal de
volgende : de zinnen verzamelen, waarin (1) de meest frequent ge-
bruikte vakwoorden samen voorkomen ; (2) bepaalde resumerende
uitdrukkingen Ut is concluded ; it is hypothesized ... enz.) voorkomen,
of die verschijnen onder analoge paragraaftitels ; (3) de woorden van
de titel in een hoge frequentie voorkomen. Het resultaat van de
automatische extractie komt met het menselijk gemaakte abstract ten
belope van 55 96 overeen (Doyle, 1975, p. 363-65).
Soms rekent men ook de grote handboeken en de catalogi van gespe-
cialiseerde bibliotheken bij de secundaire publikaties.
Bibliotheekgids mJg. 56 — Nr. 1 -2 — 1980 / 13 |