Full text |
beantwoord kunnen worden. Het beste wat de systeemontwerper kan
doen, is de “vreemde" beslissingen - diegene die kwantitatief bepaald
kunnen worden — te verwijderen, zodat de alternatieven zonder deze
problemen voorgesteld worden.
Maar de keuze tussen de alternatieven moet gemaakt worden door de
bibliothecaris, in termen van de kwalitatieve factoren.
1.7. De terugkoppeling
Het werk om een nieuw systeem in te voeren is, na de implementatie
nog niet gedaan, hoe succesvol die implementatie ook verlopen is. Een
systeem moet gecontroleerd, geëvalueerd en aangepast (bijgestuurd)
worden. Dit is een voortdurend proces, vooral als het nieuwe systeem
complex is en gebruik maakt van computerverwerking.
Door de terugkoppeling (“feedback”) komt het systeem te weten
welk effect het heeft en kan het zijn acties bijsturen, corrigeren of contro-
leren, om beter aan de gestelde doelstellingen tegemoet te komen.
2. Technieken van de systeemanalyse
2.1. Systeembeschrijving
Met de systeembeschrijving beoogt men een beeld te ontwikkelen
van de administratieve structuur en van de handelingen in de bibliotheek,
zodat de onderlinge relaties duidelijk worden.
De resultaten zullen vooral nuttig blijken als ze voorgesteld worden in een
manipuleerbare vorm, omdat de systeemanalist met alternatieven wil
experimenteren. Hij wil immers weten wat de effecten zijn van het
verwijderen van functies, van het combineren en vereenvoudigen van
andere functies. Hij wil nagaan welke veranderingen nodig of nuttig zijn
voor de introductie van een nieuw geautomatiseerd systeem.
De analist gebruikt de beschrijving van de bibliotheek als zijn vertrekpunt
en ontwerpt nieuwe voorstellingen die duidelijk maken hoe de
alternatieven eruit zien.
2.2. Blokschema’s
De methode die de analist voor de systeembeschrijving aanwendt,
is die van de blokschema’s. Alhoewel in principe de organisatie van de
bibliotheek ook in een tekst beschreven kan worden, maakt men meestal
gebruik van blokschema’s. Een grafische voorstelling van een probleem is
immers veel overzichtelijker dan een beschrijving in lange teksten. Voor
deze visuele voorstelling gebruikt men een beperkt aantal gestandaardi-
seerde symbolen (“blokken”, vandaar “blokschema’s”).
Op basis van degelijk geconstrueerde blokschema’s kan een efficiënte en
effectieve communicatie ontstaan tussen de bibliothecaris en de systeem-
analist.
Bibliotheekgids —Jg. 56 —Nr. 1-2-1980 / 53 |