Full text |
BIBLIOTHEEK - SPECTATOR
Ordelooze vertoogen.
Wij hebben een Gids; wat dunkt U als
wij er een Spectator bij kregen? Er zijn
veel soorten van gidsen, met veel soor-
ten van eigenschappen en bezigheden,
maar die toch alle daarin overeenkomen
dat zij wegen wijzen en steeds ook
wegen willen wijzen. Dat brengt mee
hun liefde voor de wegen die zij kennen
en voor de beschouwingen, uiteenzet-
tingen en verklaringen die zij daarbij ten
beste geven. Het is een schoon en nuttig
vak anderen tot gids te zijn, en deste
aantrekkelijker hoe meer volgelingen
zich aan dezelfde leiding komen toever-
trouwen. Maar het is niet ieders zaak te
leiden ; en ook is niet ieder steeds dank-
baar voor niets dan leiding. Er zijn zelfs
menschen, die als zij de merkwaardig-
heden van een vreemde stad, een
museum of een voormalige gevangenis
bekijken, de toelichtingen van een gids
trachten te ontgaan! Wie weet of er
niet ook onder de volgelingen van onzen
Bibliotheekgids zulke vrijgeesten zijn?
— Spectators nu behooren eer tot de
laatste soort dan tot de gidsen. Hun
voornaamste eigenschap is, dat zij niet
voor anderen uit loopen, maar hun
eigen weg gaan en toezien. Zij kijken
zoo’n beetje en hebben soms hun eigen
gedachten, evenals alle gewone toe-
schouwers. Daarvan verschillen zij dan
ook alleen hierin, dat zij de gewoonte
hebben hun gedachten bij tijden op te
schrijven en aan anderen te lezen te
geven. Zij wekken hierdoor terecht den
indruk alsof zij die gedachten voor
eenigszins lezenswaard houden en het
bijzondere van hun aard ligt dan ook
voornamelijk daarin, dat zij trachten te
doen of zij zelf dien indruk toch niet
zouden wenschen te maken. Sommige
lezers kunnen dezen dubbelen schijn
niet goed verdragen en houden zich
liever aan een eerlijken gids, wiens
eigenwijsheid openhartiger is. Anderen
daarentegen vinden zulke mommerij
niet onaardig en komen er toe zich ook
zelf wel eens zoo losjes te verkappen.
Voor deze lezers schrijven wij en zonder
hun leidsman te willen worden, wat
met onzen aard in strijd is, hopen wij
dat ook zij eens mee mochten kijken
naar de dingen langs den weg en in de
hoekjes waar men. soms toevallig komt.
* * *
Daar is in de wereld zoo veel te kijken
en wij zulfen, hoe ordeloos ook, toch
een zekere voorzichtigheid moeten in
acht nemen bij de keuze onzer voor-
werpen. Het moet nuttig zijn, dat een
smakelijk, goedkoop, veelgelezen en
geregeld op zijn tijd verschijnend
maandblad, zooals wij er thans een
bezitten, de plaats van samenkomst
wordt voor de gedachten en de vraag-
stukken, waartoe de praktijk ons alten
dagelijks brengt. Al wat boeken en
boekerijen betreft hoort tot ons gebied,
en al wat wij daarover willen vragen,
beweren of twisten zal moeten dienen
om elkander voor te lichten en den weg
te bekorten, als iemand zoeken mocht
naar wat zijn broeder reeds eerder had
gevonden. Een orgaan voor zulke gees-
telijke gemeenzaamheid, juist ook ten
opzichte van kleinere praktische zaken
uit de volksboekerij en openbare lees-
zaal naast meer of minder algemeene,
boekkundige en wetenschappelijke
belangen zou, als wij ons niet vergissen,
bijval moeten vinden. En hoe kostelijk
veelzijdig kan de kring zijn van hen die
elkander hier ontmoeten, als onze lezers
in Nederland en in België, in groote en
kleine plaatsen, in streng-wetenschap-
pelijke bibliotheken, plaatselijke archie-
ven en boekverzamelingen, volksboe-
kerij en en volksleeszalen, als zij alten
ook onze medewerkers worden.
* * *
Als goed Hollander verbaas ik mij zelf
over het optimisme, waarmee ik U deze
schoone vooruitzichten open. En toch
doe ik dit in de oprechte meening dat
175 |