Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>Achtste Tooneel.</p>
<p>DE VORIGE, ADELA.</p>
<p>ADELA. OOM.— Ha! mijnheer._ DECORT. Blijf, Adela, o! blijf! ADELA. De dienstbode zegde mij dat mijn oom te huis was gekomen, en mij verlangde te zien. DECORT. Ik had hem niet gelast te liegen.., doch ik ben verrukt, mejuffer, de gelegenheid gevonden te hebben, u onder vier oogen te spreken. ADELA. ik mag u niet aanhooren, mijnheer... ik heb beloofd uwe tegenwoordigheid te vluchten... 0! laat mij gaan._</p>
<p>DEcoat Hecht geen Prijs aan eene belofte, die men u wellicht met geweld ontrukt heeft. ADEL. Gij bedriegt u, mijnheer. DECORT. Dus zou het uit... afkeer lot mij zijn? AULA. Afkeer! 0! neen, neen! Doch ik weet te wel wat de plicht mij oplegt, mijnheer. Gij zijt de verloofde mijner nicht...</p>
<p>DECORT. Ik!..</p>
<p>ADELA. Het is in die hoedanigheid, dat men u aan mij voorstelde, mijnheer. DECORT. Men heeft u bedrogen, Adela. Niets verbindt</p>
<p>doch nooit had ik hem als oneerlijk durven verdenken. Zestig duizend frank! En die som ontsteelt hij aan de dochter zijns broeders, aan het meisje dat zoo diep rampzalig is. Het geld is dus wel machtig, daar het tot zulke gruweldaden kan leiden, daar het den mensch kan doen besluiten eene treurende wees tot armoede te doemen en haar ongelukkig te maken! Neen, Kregels, neen, dat had ik niet van u verwacht! Arme Adela ! Wat zou er van u geworden zijn, hadde de Voorzienigheid onze ontmoeting niet beslist! Maar thans ben ik hier, om de helsche plannen van het ellendige koppel te verijdelen ; thans ben ik hier om de ongelukkige uit de klauwen dier geldduivels te redden !</p>
</text>
|