Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>TIST, even. De zeekapitein heeft aan Ján Kregels, • aan zijnen broeder, eene som toevertrouwd van zestig duizend frank. DECORT. Zestig duizend frank!</p>
<p>TIST. Die Jan Kregels zich verbonden heeft, aan hem of aan zijne dochter terug te betalen... DECORT. 0!... TIST. Die som heeft hij in zijnen handel gestoken en... DECORT. Ik begrijp... maar dat is een diefstal! TIST. Weet ik het niet, mijnheer Decort ! DECORT. Maar gij moet daarvan kennis geven aan het gerecht, den bedrieger doen straffen... TIST. En zoo ik zelf voor valsche beschuldiging gestraft werd, mijnheer Degen? DECORT. 't Is waar, gij hebt niemand om uw gezegde te bevestigen. TIST. En ik ben slechts een dienstknecht, mijnheer Decort... Een dienstknecht die van Zijne bezigheid alhier ontslagen is..</p>
<p>DECORT. Men zou veronderstellen dat gij uit wraaklust handelt... ,Gij hebt gelijk... Doch ik, Tist, ik geloof u, want ik ken uwe rechtzinnige inborst... Ha ! Kregels ! Kregels! Gij zijt een ellendige, lage schurk, en uw misdrijf zal niet ongestraft blijven ! TIST. Dat zeg ik ook, mijnheer Decort. De Hemel is rechtvaardig en zulke daden kan hij niet ongestraft laten. (Ter zijde.) Ik gevoel mij wel tien kilos verlicht. DECORT. Op zulke wijze wordt dus het rampzalig meisje, door hare bloedverwanten behandeld ! 0! Adela, ik heb mij in tijds op uwen weg bevonden om u te wreken!</p>
<p>TIST. Indien ik u verzoeken mocht, mijnheer Decort, niet voort te vertellen wat ik u daar gezegd heb... DECORT. Wees gerust, jongen, dit geheim zweer ik u te zullen bewaren tot dat zich eene gunstige gelegenheid aanbiedt om er gebruik van te maken, zonder u aan gevaar bloot te stellen.</p>
</text>
|