Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>MINA. Gij vergeet, mijnheer, dat gij ons, onder valsche beloften, te lang uwe bezoeken hebt doen dulden.</p>
<p>DECORT. Niets, volstrekt niets, heb ik beloofd, mejuffer, en thans zeg ik 11 ronduit dat gij mijne bezoeken niet langer zult te dulden hebben. Van heden af word ik voor u een vreemdeling, en nooit zet ik nog den voet in uwe woning.</p>
<p>MINA. Dit besluit kondet gij vroeger genomen hebben. mijnheer... En gij neemt het thans voor haar, die wij uit medelijden van de straat hebben opgenomen, die zonder ons wellicht als bedelares, misschien erger nog, de hulp van vreemden had moeten inroepen ! ADELA. Nicht!</p>
<p>DECORT. Ongelukkige!</p>
<p>MINA. Verdedig haar... Gij hebt gelijk, mijnheer. Zij is jong en niet leelijk ; Word haar een beschermer!</p>
<p>DECORT. Ik gebied u te zwijgen! MINA. Daartoe hebt gij het recht niet, mijnheer. En gij, mejufter. weet gij hoe men met lieden van uwe soort handelt ?... Men werpt ze aan de deur!... Gij kunt op staanden voet vertrekken, zoo gij niet begeert dat ik u hier door de dienstboden doe wegjagen ! ADELA. 0! mijn God! MINA. Thans hebt gij een bestaan gevonden; gij kunt de minnares, de beschermelinge worden van mijnheer Decort, die zich wel wachten zal met eene meid, zonder vak noch dak, te tronwee</p>
<p>ADELA. 0! zwijg, nicht, zwijg! Ik heb dien laster niet verdiend!</p>
<p>DECORT. Gij zijt eene vrouw, en dank het den Hemel, want ik kan u geene rekenschap over uwe woorden vragen! MINA. Uwe rol is volmaakt, mijnheer. Daar stelt gij u aan als ridder der verdrukte schoone !... Eene schoone, die u enkel hare bevalligheden als vergelding kan aanbieden!</p>
<p>ADELA. Nicht, in 's Hemels naam, verwijt mij mijne armoede niet! 4</p>
</text>
|