Full text |
kortweg
B. Van Styvendaele, Rijksuniversitair Centrum te Antwerpen.
UNIVERSITEITSBIBLIOTHEKEN: LEREN LEVEN MET NEGATIEVE GROEI NA 1975?
Het zou interessant zijn na te gaan hoe de Belgische universiteitsbibliotheken in het decen-
nium 1965-1975, met de wet op de universitaire expansie om het groeiend aantal studenten
op te vangen en de wet op de financiering en de controle van de universitaire instellingen
om de groei van de universitëiten enerzijds binnen redelijke grenzen te houden en ander-
zijds financieel te bevestigen door het invoeren van vaste normen (minimum basiscijfer,
studiebegeleidingsnorm), gelijke tred hebben gehouden met de gestadige groei van de
universitaire budgetten.
Evenwel, in tegenstelling met de verwachtingen bleef het aantal studenten ingeschreven
aan onze universitaire instellingen de laatste vijf jaar beneden de prognoses. Sinds 1971
tellen wij in België tussen 75.000 en 80.000 studenten, waaronder 9.000 buitenlandse.
Het aantal van 105.000 tegen 1980, berekend aan het groeiritme van de periode 1965-1972
(jaarlijkse aangroei van 5.275 studenten tegenover 1.467 in de daaropvolgende jaren), is
niet haalbaar. Nochtans is men het er algemeen over eens dat met de toch nog stijgende
lijn van de geboortecijfers in de jaren vijftig het waarschijnlijker is dat de sterk vertraagde
groei zal aanhouden eerder dan reeds vóór 1985 om te slaan in een dalend aantal studenten.
Wanneer dit laatste gebeurt, zullen de universiteitsbibliotheken zich van dit feit en de
gevolgen ervan niet kunnen losmaken.
Gespreid bezit en collectieve catalogi
Traditioneel hebben universiteitsbibliotheken zich ingespannen om binnen hun instel-
ling een studiecollectie op te bouwen, waarbij geflirt werd met de idee een zo omvangrijk
mogelijk boekenbezit te verwerven, t.t.z. een zo groot mogelijke onafhankelijkheid te
verkrijgen. De tijd is nu evenwel aangebroken om het accent te verleggen van fysisch
boekenbezit naar bibliografische toegankelijkheid via collectieve catalogi (1). Bij het ver-
leggen van het accent naar het toegankelijk maken van de collectie gaat vanzelfsprekend
de dienstverlening zeer belangrijk worden. Zowel het precies aanvragen als het snel
en nauwkeurig toeleveren van informatie vraagt teamwerk van gekwalificeerd personeel
met zin voor oplettendheid, nauwgezetheid en vindingrijkheid. Door de negatieve groei
in het fysisch aanwinstenvolume kan personeel vrijgemaakt worden en ingezet voor nieuwe
taken, die er op gericht zijn optimaal gebruik te maken van het gespreid bezit in samen-
werkende bibliotheken.
Reorganisatie
Een ander gevolg voor de bibliotheken van de zich wijzigende omstandigheden, is de
herplaatsing van het personeel, dat ten gevolge van de overlast op de technische afdelingen
werd ingezet voor allerlei taken in verband met bestellen, inschrijven, betalen, klasseren,
rubriceren, catalogiseren enz. Twee recente ontwikkelingen schijnen hierin weldra een
verandering te zullen brengen. Vooreerst, wat hoger werd besproken : het verleggen van
(1) Jonge instellingen zoals deze te Antwerpen werken aan een basiscollectie maar geven prioriteit aan
samenwerkingsprojecten : met de publikatie van de Antwerpse inventaris van lopende periodieke ANTILOPE
werd gen voornaam deel van het bezit openbaar gemaakt.
54 / Bibliotheekgids — Jg. 52 — Nr. 1 — 1976 |