Full text |
2.24 Inzake rekeningen heeft men gewoonlijk twee procedures.
A. Indien de bibliotheek de afleveringsnota’s als rekening aanvaardt, zorg dan ervoor :
1. dat de nota opgemaakt is als een rekening d.w.z. ondertekend, in het voorgeschreven
aantal ;
2. dat U met de bibliotheek overeenkomt hoe fouten snel te verbeteren.
De volgende mogelijkheden kan men onder ogen nemen :
a. terugzending van afleveringsnota ter correctie ;
b. verbetering van de afleveringsnota door de bibliotheek zelf ;
c. signalering van de fout door de bibliotheek en daaropvolgend productie door
leverancier van een aanvullende factuur of van een kredietnota.
B. Indien de bibliotheek om aparte rekeningen verzoekt, zorg ervoor dat zij dezelfde
elementen bevatten als hierboven opgesomd voor de afleveringsnota’s.
Een zog. ”mantel-factuur” werkt kostenbesparend : op bepaalde tijdstippen b.v. eens
om de maand, wordt een factuur gemaakt die alleen de eindtotalen der afleverings-
nota’s herneemt, samen met een kopie van deze laatste.
3. De prijs.
Naast de wederzijdse dienstverlening is er het aspect prijs. Hierover is in het voorbije
jaar 1975 nogal wat beweging geweest, enerzijds tussen boekhandels en bibliotheken,
anderzijds tussen bibliotheken onderling. Wat dit laatste punt betreft, is het duidelijk dat er,
qua prijs, een verschil moet zijn tussen bibliotheken eensdeels die in de regel meer
exemplaren van éénzelfde courante, tot de stock van iedere normale boekhandel behoren-
de, titel aankopen, en anderdeels bibliotheken die één exemplaar van een apart en
specifiek te bestellen en meestal niet-gangbare titel verlangen. Er zijn notabele uitzonde-
ringen, doch grosso modo loopt hier de scheidingslijn tussen de zog. openbare en de
zog. "wetenschappelijke” bibliotheken.
Wat deze laatste betreft, heeft een groep bibliotheken bestaande uit de universiteitsbiblio-
theken van Antwerpen (RUCA, UFSIA, UIA), Hasselt (LUC), Brussel (VUB, UFSAL), Leuven
(KUL) en de Provinciale Bibliotheek Hasselt, in 1975 regelmatig contact gehad met de
georganiseerde boekhandel. Aanleiding tot dit contact was een ondoordacht (of toch
niet?) Ministeriëel Besluit dd. 13.6.1974 van Minister Oleffe (Economische Zaken), dat
de boekprijzen van ingevoerde Franse boeken (waarom toch ?) iets deed dalen, maar
deze van de Engels- en Duitstalige import met gemiddeld 3 à 4 % deed stijgen. Voor
duurdere Amerikaanse boeken bedroeg het stijgingspercentage ong. 10 %. Uiteraard een
onaanvaardbare regeling voor Nederlandstalige wetenschappelijke bibliotheken, dje veelal
50 à 70 % Engels- en Duitstalig kopen.
Eén en ander gaf aanleiding tot overleg, dat besloten werd met het in bijlage afgedrukte
voorstel vanwege de groep "Wetenschappelijke Boekhandel” van de Algemene Vlaamse
Boekverkopersbond. Het ziet ernaar uit dat het voorstel ook de instemming vanwege een
groot aantal wetenschappelijke bibliotheken zal verkrijgen.
Zonder twijfel zullen stemmen opgaan dat dit voorstel te gunstig is voor de boekhandels.
Inderdaad, het voorstel impliceert een minimum-marge van 25 % ten voordele van de
boekhandel. Haalt hij deze marge niet, dan mag hij bijsturen.
Anderzijds werden ook de plafonds der marges vastgelegd. De prijs van een buitenlands
boek mag met niet meer dan 4 %, resp. 9 % (excl. BTW, hetzij 10 % of 15 % inclusief)
Bibliotheekgids — Jg. 52 — Nr. 1 — 1976 / 49 |