Full text |
Bibliotheek- & archiefgids, 83 (2007) 2
Thema - Max Wildiersfonds
strategisch basisonderzoek. Daarmee werd het Hercules-
programma de derde grote pijler van het Vlaamse weten-
schapsbeleid, naast het Odysseus-programma, dat was
gericht op brain gain, en het Methusalem-programma, dat
toponderzoekers en excellente onderzoeksgroepen langdu-
rige en structurele financiering, gaf.
De noodzaak een pendant van dergelijke programma's voor
de aankoop van onderzoeksapparatuur te ontwikkelen op
het terrein van de geesteswetenschappen is al langer aan-
vaard op Europees niveau, waar de wetenschap en haar
geschiedenis belangrijke markeerders in het eigen zelfbeeld
zijn geworden5. Zowel in de Europese Commissie als in de
European Science Foundation wordt gediscussieerd over de
wijze waarop de Humanifies middelen voor een research
infrastructure kunnen worden toegekend . Die discussie past
in de veel ruimere poging de Humanifies beter dan tot nog
toe is gebeurd, in de 'Europese onderzoeksruimte' te integre-
ren. De expertengroep van twaalf onderzoekers die vanuit
de Europese Commissie met dat doel werd samengesteld en
die voor het eerst bijeenkwam in februari 2006, kreeg als
één van haar taken na te gaan hoe de onderzoeksinfrastruc-
tuur in de Humanities kon worden versterkt. In de European
Science Foundation wordt getracht acties te ontwikkelen
die bijvoorbeeld moeten verhinderen dat de vele data die
in een aantal onderzoeksprogramma's werden verzameld,
verloren zouden gaan.
Maar hoe zich de analogie en de zware apparatuur in
de geesteswetenschappen concreet voorstellen? Wat kan,
met andere woorden, Hercules in de geesteswetenschap-
pen betekenen? De projecten van het Max Wildiersfonds
hebben een aantal voorbeelden gegeven van wat onder
zware apparatuur in de geesteswetenschappen moet
worden begrepen: databanken en repertoria zijn zware
apparatuur. Maar hetzelfde geldt voor tekstedities, bibliogra-
fische instrumenten, biografische woordenboeken, broncom-
mentaren en onderzoeksgidsen die onderzoekers op een
bepaald terrein de weg wijzen door omvangrijke, complexe
en op verschillende plaatsen gelokaliseerde archiefbestan-
den. Zij vervullen in de geesteswetenschappen de rol die
de massaspectrometer, de hogestroom-ionenimplanter of de
cyclotron in de exacte en de biomedische wetenschappen
spelen.
Er is echter een belangrijk verschil: de beoefenaars van de
geesteswetenschappen kunnen hun apparatuur niet eenvou-
dig op de markt kopen, maar moeten haar zelf maken. Dat
impliceert dat de geesteswetenschappen slechts over de
nodige apparatuur zullen beschikken wanneer ook vol-
doende personele middelen voorhanden zijn om die appa-
ratuur te vervaardigen. Juist het ontbreken daarvan is er de
oorzaak van dat het geesteswetenschappelijke landschap in
de ogen van sombere beschouwers op een kerkhof lijkt vol
half afgewerkte tekstedities, biografische woordenboeken
die bij de letter P zijn blijven steken, en niet geactualiseerde
databanken. Omgekeerd betekent het feit dat het instrumen-
tarium van de geesteswetenschappen 'binnenshuis' moet
worden gefabriceerd, een meerkost, die de vraag naar
bijkomende zware apparatuur voor de geesteswetenschap-
pen grotere financiële implicaties geeft dan ‘de analoge
impulsacties voor de exacte en de biomedische wetenschap-
pen hadden en hébben.
Dat maakt het des te belang rijker de bijkomende verwerving
van onderzoeksapparatuur voor de geesteswetenschappen
als een geconcentreerd proces op te vatten. Daar waar het
Max Wildiersfonds door zijn bottom-upkarakter onvermij-
delijk heterogeniteit en versnippering inhield, veronderstelt
een ambitieuze continuering van deze actie inderdaad
meer gerichtheid en eenheid. Die concentratie heeft in
de eerste plaats te maken met zwaartepuntvorming op
programmatisch vlak: wélke onderzoeksapparatuur (welke
gegevensbank, welke editie, welk repertoritjtó zal: worden
vervaardigd, zal moeten worden bepaald in overleg tussen
alle stakeholders: de onderzoekers van de universiteiten,
de biblfpthecarissen, de archivarissen,, de conservators. De
overheid dient daar niet bij te worden betrokken; haar rol is.
- zo maken de programma's van de exacte en de biome-
dische wetenschappen duideli jk - faciBerend, niet sturend.
Wat uit dit overleg naar voren zal moeten komen, zijn
duidelijke keuzes, voor projecten met een zekere omvang.
Concentratie dient daarnaast wellicht ook institutionele con-
centratie te zijn. De bijkomende productie van kwaliteitsvolle
zware apparatuur voor de geesteswetenschappen zal het
gemakkelijkst slagen wanneer zij niet op verspreide wijze
gebeurt,.maar in één of in een zeer beperkt aantal centra,
waar de eens opgebouwde expertise ook niet verloren gaat
(wie een onderzoeksgids voor de culturele instellingen van
het interbellum heeft samengesteld, heeft een deskundigheid
verworven die het mogelijk maakt soortgelijke onderzoeks-
gidsen op andere terreinen temaken). Concentratie zal
in dat geval ook een waarborg voor continuïteit kunnen
inhouden: voor seriële projecten (grote brievenedities
bijvoorbeeld) moet er niet alleen een financiële garantie
zijn om het project te kunnen voltooien — een garantie die
ongetwijfeld van een evaluatie afhankelijk moet worden
gemaakt - maar ook een expertisewaarborg.
Er bestaan voorbeelden van dergelijke centra, onder meer
in Nederland. Het in Den Haag gevestigde Instituut voor
Nederlandse Geschiedenis, dat ressorteert onder de Neder-
landse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
(NWO), heeft onder meer tot taak 'het bronnenmateriaal
ten behoeve van het wetenschappelijk onderzoek van de
Nederlandse geschiedenis te ontsluiten alsmede andere
hulpmiddelen voor dat onderzoek, met name van biografi-
sche en bibliografische aard, te vervaardigen'. Meer dan
vijftig medewerkers werken er aan omvangrijke projecten als
het Repertorium van ambtsdragers en ambtenaren 1428-
1861, een bronneneditie over de Nederlands-indonesische
betrekkingen 1950-1963 en het Biografisch Woordenboek
van Nederland.
39 |