Full text |
een behoefte) verhinderde stellig het optreden voor interne bibhothœkaange-
legenheden. Terwijl de politiek (nogmaals) haar rechten heeft opgeeischt. De
H R zon keurlijsten moeten opstellen ! Goed: wie zich daaraan waagt als open-
baar organisme met verdeelden schoot, moet stranden:
(en de onverdraagzaamheid) beletten alle werk (2). Dat oe ec
te weten. De H.R. had zich meer in te laten met de redactie van het Bulletin.
De vorm waarin zulke publicatie verschijnen moet M te strak om leefbaar
blijven De H.R.'werd te veel buiten het bibliotheekleven gehouden en stond
daar als een wachter over goederen, die hij niet bewaken mocht. De inmenging
WAS ong&wenscht. De inspectie wou vooral wetten toepassen De mineme
bekwaamheid van hét bibliothecariskorps belette verder ontwikkelend werk
« de subsidie », ziedaar het tooverwoord ! De H. R. was het ook met eens over
bibliotheekzaken in het algemeen, omdat vele leden weinig competent zijn vx
die kwestie, of in het geheel niet: de leden waren hoofdzakelijk gerecruteer
uit leiders van «sociale werken». Uit zulken poespas kan geen beweging
'groeien naar de vormende leest. Te weinig onderling contact (te Weinig zm
voor het hoofdzakelijke) heeft belet dat actieplannen gezien werden. Recht
zegt het toch duidelijk: de inspecteurs werden met eens gehoord op de zittin-
gen van den Hoogeren Raad. Het wantrouwen, en de onhebbelijkheid jegens
elkander hadden hun oorsprong dus langs beide zijden. Men had verwacht, dat
de H R de officieêle commentator zou geworden zijn van de verslagen, van
de cijfers. Dat is niet geweest. Een omstandig verslag, de gegevens behelzende
' waar mén iets aan heeft moet nog verschijnen. Ook brengt het cijfer de redding
niet Integendeel: de Hoogere Raad zou als richtsnoer moeten nemen: de be-
zorgdheid omtrent de ontwikkeling van het bibliotheekwezen; het nagaan van
de resultaten door de inspectie aangebracht zonder blamen uit te deelen aan die
inspecteurs die hun cijfers niet verhoogen kunnen en beoordeelen of kultureele
diepgang vast te stellen is. Daar dat heeft de H.R. niet kunnen doen. Daaraan
mag hij niet denken. .
De bevoegdheid van den H.R. moet geheel opnieuw in discussie komen,
en in verband worden gebracht met de bevoegdheid van de inspectie: de inspec-
tie moet wetten toepassen en in het kader van de wet richtsnoeren ontvangen,
die het vak aanbelangen. De H.R. mag van opinie verschillen met de inspectie
en den Minister van advies dienen. Het bulletin moet, indien het wenscht te
bestaan, een officieel ministerieel gedeelte hebben en een officieus, waarvoor de
verantwoordehjkheid van den Minister niet mag worden mgeroepen: zoo kan
een vaktijdschrift het licht zien. De H.R. heeft bestaansrecht, maar... hij mag
de groote jongen niet uithangen en alles willen doen wat hem niet aangaat;
en ook de inspectie mag het verwende kind niet zijn, dat in zijn schriften niet
wil laten kijken.
Het grasduinen in dit hoofdstuk loont de moeite ; uit eiken regel kan
(2) Met leedwezen verwijzen wij naar Bibliotheekgids 1926, Nr. 6: Bespreking over
de Kenrlijsten van de Prov. Oost-Vlaanderen.
84 |