Full text |
VOLMAKINGSSTAGES VOOR BIBLIOTHECARISSEN
Toen einde april van vorig jaar de Dienst voor Openbare Bibliotheken bij het
Ministerie van Openbaar Onderwijs startte rnet wat we zouden kunnen noemen „voima-
kingsstages” voor bibliothecarissen van erkende openbare bibliotheken was ieder, die
bij het initiatief direct betrokken was, er zich wel degelijk van bewust dat deze eerste
poging grotelijks als een experiment beschouwd diende te worden. Er was geen enkel
precedent, er waren slechts weinig aanknopingspunten aan bestaande buitenlandse initia-
tieven, omdat die zich veelal op een ander vlak afspelenL De bekomen resultaten
zouden bepalen of in de toekomst analoge weekends, resp. stages verder doorgang
zouden vinden, dan wel of naar een totaal andere formule moest uitgekeken worden.
Wat was in feite de bedoeling ?
De circulaire, welke rondgestuurd werd, sprak van het inzicht „vaklui, die reeds de
nodige praktijk hebben, gedurende enkele dagen samen te brengen en hun de gelegen-
heid te geven onder deskundige leiding ervaringen uit te wisselen en praktisch werk te
verrichten.” Het lag derhalve geenszins in de bedoeling de door het Rijk ingerichte
cursussen voor bibliothecarissen te „doubleren” onder een ietwat gewijzigde vorm. De
overweging zat integendeel voor dat deze cursussen de candidaten — om niet te gewagen
van de vrijgestelden — enkel een zeer elementaire kennis van het bibliotheekvak kunnen
meegeven, gezien de beperkte duur van het programma, terwijl in de loop van de jaren
de aan openbare bibliotheken eigen methoden en technieken en de inzichten in hun
doel en functie wel zeer evolueerden, iets waarvan de meeste bibliothecarissen, door
gebrek aan kennis van de specifieke vakliteratuur, volstrekt niet of slechts fragmentair
op de hoogte zijn. Het werd daarom wenselijk geacht enkele punten uit dit programma
— detailpunten soms — te hernemen, te toetsen aan de eigen ervaringen van de deelnemers
en daarbij meteen de nieuwe tendenzen en richtingen, die ter zake in binnen- en buiten-
land opgeld maken, aan te geven en te duiden. Maar vooral moest — bij de keuze van
de te behandelen punten I de klemtoon liggen op het practische element of, subsidiair,
op een actuele problematiek.
Wat de methode betreft werd met opzet afgezien van de traditionele les of voordracht.
Ook dat werd onderstreept in de circulaire : „Vooral op actieve deelname van de
bibliothecarissen wordt gerekend en daartoe zullen, in aansluiting op korte inleidingen
of vertoning van films en/of dia’s, discussiegroepen gevormd worden.” Ook hier speelde
een kleine bijbedoeling haar rolletje. Overwogen werd dat vele bibliothecarissen in het
lokale verenigingsleven een functie vervullen al dan niet als bestuurslid van een
organisatie die aan volksopvoedingswerk doet — en dat zij, door tijdens deze weekends,
resp. stages geconfronteerd te worden met z.g. nieuwe vergadertechnieken (symposium,
forum, discussiegroepen, e.d.) ertoe verleid zouden kunnen worden deze t.z.t. toe te
passen in de eigen organisatie. Met als gevolg dat de klassieke voordracht-met-hand-
geklap-aan-het-slot, welke de toehoorders tot een al te passieve houding noopt, vervangen
zou worden door een tot grotere aandacht en activiteit stimulerende vergadertechniek.
In de tweede plaats was het tevens de bedoeling de deelnemers ertoe te brengen de
eigen mening uit te spreken, hun ervaringen uiteen te zetten, hen te laten — en vooral :
te leren — praten. Een methode die het confronteren van diverse opvattingen in de hand
zou werken en anderzijds de homogeniteit van de tijdelijke groep maximaal zou opdrij-
ven en de zo belangrijk geachte informele sfeer moest mogelijk maken. Immers, de
intermenselijke verhoudingen moesten hier noodgedwongen heel anders zijn dan tijdens
b.v. een cursus, wilde de bijeenkomst enige kans op succes hebben. De voorwaarden 1
1 Zie o.m. de in de Volkshogeschool Eerbeek regelmatig door het (Nederlandse) Studiecentrum
van Openbare Leeszalen en bibliotheken ingerichte bijeenkomsten, die meestal integraal aan een
enkel thema (b.v. „library extension”) gewijd zijn.
140 |