Full text |
groep kunnen aanpassen. Daarbij moeten zij nog over een meertalige taalvaardigheid
beschikken. Ieder museum, hoe klein het ook weze, zou ten minste over een dergelijk
element moeten kunnen beschikken. Voor de keuze zou niet in de eerste plaats de
wetenschappelijke specialisering in aanmerking komen, wel het aanpassingsvermogen, de
didactische zin en de taalvaardigheid. Er zijn taken genoeg in een museum, die een
full-time dienst kunnen mogelijk maken voor zulk element, dat dus best uit onderwijs-
kringen zou betrokken worden. Specialisten zullen immers niet door hen, doch door de
wetenschappelijke staf voortgeholpen worden, die ook zou instaa-n voor de zakelijke
opleiding van deze gidsen. Waar een dergelijk element aanwezig is kunnen scholen en
verenigingen van jongeren en volwassenen door een actieve propaganda aangetrokken
worden tot bezoek en er kunnen ook dag- en avondrondleidingen georganiseerd worden
in de best mogelijke voorwaarden, omdat die educatieve initiatieven dan niet dienen
ontwikkeld ten koste van de andere, zuivere museum-activiteiten, door het in de eerste
plaats daarvoor aangesteld personeel. Het ene gaat nu eenmaal niet zonder het andere.
Heeft men geen eigen educatieve, al was het maar een éénpersoonsdienst, dan dient
alweer geschipperd : hetzij met leden van de wetenschappelijke staf voor een taak, die
hun dikwijls niet ligt, hetzij met elementen vreemd aan het museum, wat geen ideaal
mag heten. Er zijn voor de scholen voorstanders van rondleiding door het onderwijzend
personeel zelf, mits inwijding van dat personeel door de wetenschappelijke staf van het
museum In de praktijk komt daar .weinig van terecht. Het vergt voor het onderwijzend
personeel een bijzondere inspanning, te vermenigvuldigen met het aantal te bezoeken
musea. Voor de leerlingen kan ook de afwisseling een bijzondere aantrekkingskracht
hebben en aan het bezoek een minder opzettelijk-schools karakter geven. Men kan ook,
hoewel niet ieder museum noch naar inhoud, noch naar behuizing ervoor geschikt is,
geleide rondgangen organiseren met opnamen op magnetisch lint. Een voordeel is
hierbij dat men aldus ook muziek kan inlassen — we denken hier b.v. aan etnografische
musea - en meteen opnamen kan doen in verschillende talen. Een nadeel is, dat het
persoonlijk contact wegvalt en er daardoor ook geen aanpassing aan de psychologie van
de groep mogelijk is.
Doch de educatieve diensten van de musea kunnen veel verder gaan, dan enkel
wandelvoordrachten en lessen, mits men er de lokalen, de inrichting en de mensen voor
heeft. Er zijn musea, ook in Europa, waar men regelmatig kinderen uitnodigt om te ko-
men tekenen, schilderen, knutselen, zelfs opvoedkundige spelen te doen in het raam van
de cultuurgeschiedenis (afb. 9). Voor kleinere musea zullen dat wel wensdromen blijven,
tenzij men hier akkoorden kan bereiken met de onderwijsinstanties, want hier neemt
men eigenlijk een taak over die méér ligt op het terrein van de school. Zo kan het
museum kleine ambulante tentoonstellingen organiseren van in een zinrijk geheel bijeen-
gebrachte reproducties en originele stukken, hetzij in ter beschikking gestelde lokalen
elders, hetzij in een eigen museumbus. Wij zijn er geen voorstanders van, zeker niet
voor kleine landen. De proeven daarmede genomen lijken ons niet overtuigend :
reproducties hebben nooit de aantrekkingskracht van originele stukken en de initiatieven
moeten doorgaans te beperkt blijven om waarlijk goede geleide bezoeken aan voortreffelijk
ingerichte musea doelmatig te vervangen. Voor bepaalde thematische tentoonstellingen
van die aard zou men heel wat beter gediend zijn door flink-geïllustreerde brochures,
onder leiding bestudeerd.
Veel interessanter zou het zijn, voor grote als voor kleine musea, wanneer door een
centraal organisme goedkope vervoermogelijkheden voor de jeugd zouden ter beschikking
gesteld worden, om de musea in optimale voorwaarden te leren kennen. Altijd : mits
deze musea zouden ingericht zijn zoals hoger uiteengezet, en beschikkend over opgeleid
personeel om die bezoeken voor het volle pond te doen renderen.
136 |