Full text |
ee
huizen «ten behoeve van het Symonarium bij wijlen
» den Heere Bisschop Torrentius binnen Antwerpen
» gefondeert. » De kanunniken der Kathedrale deden
dadelijk zeven huizen der Sint-Bernardsstraat sloo-
pen en bouwden in de plaats, op den hoek der
Schoenmarkt, waar nu het Hôtel St-Antoine staat, het
Bisschoppelijk Seminarie, dat van den 20°? November
16or door onzen Bisschop Guillielmus a Bergis en
later door de Stad Antwerpen en vele harer rijken
met renten werd begiftigd.
Wanneer, in 1604, Bisschop Joannes Miraeus in
onze stad het geestelijk bewind kwam voeren, be-
vroedde hij, dat in die nieuw opgebouwde kweek-
school voor priesters ook het onderricht diende op
de hoogte gebracht. Als oud-leeraar en onderwijs-
kundige moet hij daarvoor al het mogelijk hebben
gedaan, en weldra doorzag hij ook, dat er voor zijne
seminaristen groote behoefte bestond aan kostbare
studieboeken. De invloedrijke Bisschop deed een
beroep op de kapittelheeren der hoofdkerk voor het
vormen eener bibliotheek, waartoe deze besloten den
I8n April 1608, en des Bisschops neef, kanunnik
Aubertus Miíraeus, Latijnsche schrijver, werd als
haren bibliothecaris aangesteld. Zoowel de kapittel-
heeren als hun ieverige bibliothecaris deden wonde-
ren, om, voor hunne gestichte bibliotheek, van rijken,
geleerden en uitgevers boeken te bekomen en zelfs
van het stadsbestuur ontvingen zij voor de gestichte
openbare geestelijke boekerij den beroemden veel-
taligen bijbel, gedrukt door Christoffel Plantijn.
Bij het doen dier heerlijke gift was de aandacht
onzer Wethouderen gevestigd op de in aanleg zijnde
bibliotheek van het Kapittel. Waarschijnlijk ontstond
Ee
aldus het gedacht, dat er door verstandhouding tus-
schen de wereldlijke en geestelijke Overheden middel
kon gevonden worden om de stedelijke boekerij eene
aanzienlijke uitbreiding te geven, wat in de librairie-
kamer van het stadhuis niet mogelijk was.
Het Magistraat wendde zich tot den Heer Bis-
schop en daar het, van «over eenige jaeren, seer
» begeirt ende gewenscht is geweest, dat men, ter
» eeren ende dienst van de stadt ende ingesetenen
» derselver, soo geesteliijjck als weirlijck, eenighe
» bequaeme plaetse ende middel hadde connen ge-
» vinden om op te rechten een gemeyne plaetse oft
» bibliothecque, daer men, tot gerieff van eenye-
» gelijck de publicque boecken hadde moghen be-
» waeren», zoo werd eindelijk besloten, « tusschen
» mijne Eerweerdigste Heere den Bisschop, de Hee-
» ren Choordekens ende andere van den Capittele
» van de Cathedrale Kercke van Onser Lieve Vrou-
» wen, ín den naem van de Geestelijckheyt, ter eenre
» ende mijne Heeren Borgemeesteren, Schepenen
» ende Raedt, representerende den Weirlijcken Staet,
» ter andere zijden, » dat die gewenschte bibliotheek
zou worden opgericht, ter « plaetse staende achter
» den choor van de voorschrevene Kercke, geheeten
» gemeynelijck ’t Papenhoff. »
Aldus nam de stedelijke Regeering, den 20° Sep-
tember 1608, eene beslissing, welke in haar collegiaal
aktenboek staat geschreven. Zij beval tevens aan al
wie chet selve soude moghen aengaen », den Treso-
riers of Rentmeester der stad, noch de afgevaardig-
den der Geestelijken of der Stad, geen beletsel te
doen, maar hulp en bijstand te verleenen, om het
« godtvruchtich ende eerlijck werck te wege te bren-
? |