Full text |
EE heen
1675 was hij tot zooverre in zijne onderneming ge-
slaagd, dat hij den Vorst het privilege vroeg om
alleen, in den lande, tapijten te mogen drukken met
houten platen, welke waren besneden naar figuur- of
landschappatronen der voornaamste meesters. Ant-
werpens Wethouderen, welke dienden geraadpleegd,
daar de smeekeling een huis en vrijdommen vroeg,
noemden de vrucht zijner studie eene « nieuwe
inventie » en bewonderden de reeds vervaardigde
tapijten. Zij verleenden hem vrijdommen en eene
kamer der gaanderij van de zuidzijde der Borze,
waar hij, van zijn aanpalend huis, mocht inkomen
door eene opening in den muur, om zijne dertig
arbeiders te bewaken. Hoe hij ook met veertig hout-
platen en drie persen drukte, toch leed zijne onder-
neming zoo erg schipbreuk, dat hij in 1677 oorlof
moest vragen tot het lichten van 6ooo gulden, welke
insgelijks werden verslonden. Toen wilde hij, om
zijne schulden te kwijten, de kans herwagen door
zijne fabriek uit te breiden. Ter sluiks wist hij in de
kamer der stadsboekerij te dringen, waaruit hij echter
werd verwijderd. Na nog eenigen tijd, in voor zijne
fabriek te kleine plaats der zuidergaanderij, te hebben
voortgesukkeld, zond hij, den 20° Mei 1680, aan het
Magistraat een vertoog tot het verkrijgen van oorlof
om weefgetouwen te stellen i « de camer boven de
» Borse alhier, alwaer nu gestelt is, voor eenigen tijt,
» deser stadtsbibliotecque.»— Dewijl de Majesteit van
Frankrijk al het mogelijke en bedenkelijke deed, om
de tapijtnijverheid in zijn land te krijgen, zoo hadden
Antwerpsche kooplieden zich met hem Wouters ver-
staan, om tapijten te drukken bij middel van houten
platen. Hij hoopte de tapijtnijverheid voor Antwerpen
On
daarmee te behouden, indien het Magistraat ook in
de verlangde kamer, onder zijn oog en leiding, de
wevers wilde laten werken en vrijdom van bier- en
wijnaccijs voor zijn gezin en werklieden verleende;
doch, zijn dubbel verzoek werd niet toegestaan. * Dit
besluit moet den uitvinder diep hebben getroffen,
daar het zijne onderneming ten onder bracht. Hij
overleefde die teleurstelling maar tot den 23° Septem-
ber 1682 en den kooplieden Lenaerts werd het, den
ra Mei 1083, vergund de tapijtfabriek voort te zetten,
in de zuidergaanderij, doch niet in de bibliotheek. *
De bibliothecaris van Valckenisse vond eerst ten
jare 1687 in het stadhuis eene geschikte plaats voor
de boeken der stad. Het was eene ruime kamer in den
noordervleugel der tweede verdieping, waar vroeger
de Magistraten met de stadsdokters en den Pest-
meester, in tijden van besmettelijke ziekten, beraad-
slaagden over te nemen maatregelen ter bestrijding
der plaag. Het overbrengen der bibliotheek naar het
stadhuis werd den 29° October 1687 bevolen door de
volgende collegiale beslissing : « Geresolveert de bi-
» blioteque deser stadt te transfereren van de borse
» op de camer neffens de policiecamer, eertijts ge-
» weest hebbende de contageeus camer.» ®
Ditmaal werd de verplaatsing der stadsboekerij
ten uitvoer gebracht. De bibliothecaris van Valcke-
nisse bleef haar beheeren tot hij den 12° October 1701
overleed. De werkzame Stadssecretaris, die zoovele
belangrijke inlichtingen naliet, maakte niet een enkele
* Reguestboek der stad Antwerpen T679-80, folio 237 »?.
Reguestboek der stad Antwerpen 1682-84, folio 129 v?.
s Collegiaal Resolutieboek der stad Antwerpen TÓ84-94, folio 132.
? |