Full text |
want de geleerde Stadssecretaris was niet enkel een
Latijnsch dichter, maar tevens een vernuftig en harts-
tochtelijk boekenvriend, daar hij eene bibliotheek
vormde, waarin, zoowel de beste Grieksche als Latijn-
sche schrijvers waren vertegenwoordigd. Aubertus
Miraeus zelve drukte dit toen in zijne Elogia Belgica
en: voegde er bij, dat het Antwerpsch Magistraat in
het sterfhuis van Boge de puikste dier werken kocht
voor de publieke bibliotheek der stad, onlangs door
gelukkige omstandigheden gesticht.
Ondertusschen vorderde de vereeniging der
stedelijke en geestelijke boekerijen of het inrichten
der grootere bibliotheek niet in het minste. Het huis
staande in het Papenhof werd dikwijls bezocht en
men beraamde plannen om het op de voordeeligste
wijze voor de bibliotheek geschikt te maken; doch,
eindelijk werd vernomen, dat de Kerk besloot het
voor woonhuis te verhuren aan haren ondertresorier.
Den 27° December 1610 namen de Heeren Burge-
meesters en Schepenen daar aanschrijving van in hun
collegiaal aktenboek en zij drongen er nog op aan,
in het huurceel toch te bepalen, dat de huurling
gehouden zoude wezen het huis af te staan, « als men
» de voorschreve huysinghe sal geresolveert sijn
» tapproprieren tot de voorscreve bibliotheque,
» versueckende aen de voorscreven Heeren van den
» Cappittele de goede handt aen te houden, dat
» tselve alsoo worde geeffectueert. » (F) Ongeluk-
kiglijk wilden of konden die Heeren er de goede hand
niet aan houden en de veelbelovende overeenkomst,
door de Stad ontworpen, den 20" September 1608, en
den 25° dier maand door den afgevaardigde van het
Kapittel onderteekend, bleef geheel en al onuitge-
— I9 —
voerd. Nog acht jaren zou de Stad zich: moeten
tevreden;stellen met, voor hare bibliotheek, de te enge
kamer der burgerwacht van het stadhuis te gebruiken.
Nadat Bisschop Joannes Miraeus was gestorven,
werd hij, den ro" Februari 1611, als Bisschop opge-
volgd door Joannes Malderus. Deze geleerde, die
Latijnsche en Vlaamsche werken schreef, stelde het
hoogste belang in de bibliotheek der stad Antwerpen ;
want, in 1617 bood hij, achter in zijn Seminarium,
eene geschikte kamer, uitkomende in de Sint-Ber-
nardstraat, « tot gebruyck van de publicque Bibliothe-
» que derselver stadt. » Er was dus niet eens meer
spraak van de bibliotheek der geestelijkheid, waar-
van Aubertus Miraeus den catalogus maakte en liet
drukken.
TA
Den 26° Juli 1617, bevolen de Burgemeesters en
Schepenen aan hunne Tresoriers en Rentmeester, «dat
» sij al sulcke camere, gelegen binnen het Seminarium
» Episcopale, vuytcommende in Sinte Bernaertstrate,
als mijne Eerweerdichste Heere den Bisschop,
deser stadt heeft gepresenteert ende gegundt tot
gebruyck van de publicque Bibliotheque derselver
Stadt, dat sij de voorscreve plaetse van alle noote-
lijckheden sullen versien ende alles daerinne
maken tgene tot het setten ende bewaeren van de
boecken derselver bibliotheque sal van noode we-
sen, mitsgaders oock eene poorte te maken in Sinte
Benaerrtstrate, om in de voorscreve bibliotheque
te commen.»
Voor de werken «in den huyse van de nieuwe
» Bibliotheca, in Sinte Bernaertstraete » verricht,
gedurende den herfst van 1617, werden door het
1 Collegiaal Aktenboek der stad Antwerpen TÓ16-1g, folio TSI VW.
? |