| Full text |
OVERZICHT
Vooraf deze bemerking : met deze studie op voortbrengst
en ruil d.i, op nijverheid, ambachtswezen en handel (waarbij
de lasten die op den handel wogen) is noch het onderwerp
dat we onder handen namen, noch het beschikbare archief-
materiaal uitgeput. Maar verre-uit het voornaamste is er toch.
Willen we ons houden bij het reeds zoo ruime bestek van een
Geschiedenis van Antwerpen in 30 boekdeelen van + 200
blz., dan hebben we ons bij deze voornaamste hoofdstukken
van het economisch bedrijf te beperken. Maar men zal heb-
ben opgemerkt dat we bij de bewerking menige bijzonder-
heid plaats leenden die tot verdere studiën aanleiding geven
mag.
Deze Antwerpsche economie overschouwend nu, bevinden
we deze als staande in den geest eener gematigde, getemperde
regeling.
Het is de eerste bloeitijd van het Antwerpsche ambachts-
wezen. Dit corporatisme doet zich niet voor als planmatig
gewild ; het is van lieverlede gegroeid, en er is geen over-
rompeling van een vroeger regiem geweest. Indien het oude
keurboek voorzorgsmaatregelen nam tegen het opdrijven van
de prijzen der voedingswaren en anti-corporatief was be-
zield, de vrees waaruit dit was voortgesproten bij de schei-
ding tusschen landelijke en nieuw-stedelijke economie, was
langzamerhand geweken, bij zooverre dat er alleen in de
lakengilde nog weerstand is tegen zekere corporatieve groe-
peeringen. Voor onze periode schijnt ook deze weerstand ge-
slonken. De ambachtelijke «eendrachtigheden» en hun er-
kenning gelden als normaal. Maar de knapen ook waar ze
zich afzonderlijk groepeeren staan innig verbonden met het
algemeen ambacht, en de meesters bewaren hun kas en hun
215
? |
