Full text |
in Hel, Louteringsberg en Paradijs dc
sporen — was juist de gestalte, waar-
mee een dichter als Verwey zich
vereenzelvigen kon.
Hoe een dichter als hij Dante benadert,
blijkt uit die inleiding. Ook wat hij
onder vertalen verstaat : de trillingen op
te vangen en op zijn instrument over te
brengen van de poëzie. Dit is niet de
vertaling, die men (allicht te weinig
geboeid) met de text en de aanteke-
ningen in de hand gaat controleren,
of alles wel letterlik juist is, of hier
niet een woord verkeerd begrepen, daar
een zin onduidelik uitgedrukt is
.— ofschoon zij ook die toets doorstaan
kan en men hoogstens zou kunnen
zeggen, dat zij niet doet aan „hineinin-
terpretieren" en waar Dante’s text voor
verschillende uitleg vatbaar is-, in het
Nederlands die dubbelzinnigheid over-
gebracht heeft; dit is de vertaling, die
ons de poëzie van Dante, met de macht
die zij door de eeuwen heen heeft
uitgeoefend, in onze eigen taal open-
baart. Zo zegt het de inleiding :
„De Commedia moet geheel als gedicht
gelezen worden, en niet als verhandeling.
Of wij Dante’s toespelingen op men-
schen en toestanden van zijn tijd niet
meer begrijpen, van mythologie en oude
geschiedenis minder kennis hebben dan
hij aanneemt, niet zonder kaarten een
duidelijk begrip krijgen van zijn wereld-
stelsel, het heeft bijkomstige beteekenis,
maar raakt het wezen niet. Het wezen is
de poëzie die ik in haar drie aspecten :
lichamelijkheid, geestelijkheid en de
tusschen die beiden gelegene reflectie,
getracht heb uit te drukken."
Van die poëzie is de rijmenrijkdom het
uiterlik kenmerk. In het Nederlands is
die werkelik verbluffend groot gebleken.
„Een vertaling is natuurlijk geen oor-
spronkelijk. Een vertaling leeft altijd
van de taal van de vertaler. Ze heeft
hoogstens de deugden van zijn taal, van
zijn vers, van zijn klank, van zijn ver-
beeldingskracht. Hij heeft enkel te
zorgen dat ze die deugden dan ook heeft"
staat in genoemde inleiding. Een van
de deugden — of wil men liever — de
142
eigenaardigheden van Verwey’s taal is
het gebruik van conjunctieven. Zonder
die zou een vertaling van de Commedia
nooit de rijmenrijkdom kunnen ten toon
spreiden, die hier bereikt is. Maar even
zeker is het, dat geen dichter die conjunc-
tieven op een natuurlijke wijze zou kun-
nen gebruiken, wanneer ze niet een
essentieel deel uitmaakten van zijn
taal.
Men hoeft de superioriteit van deze
vertaling boven andere niet door het
vergelijken van zang na zang vast te
stellen. Het vlugst en onweerlegbaarst
blijkt ze in de op zichzelf staande sluit-
regels van iedere zang. Ja, zelfs uit de
vertaling van die ééne beroemde regel :
„Lasciate ogni speranza, voi ch’entrate."
„Laat varen alle hoop, wie binnentreden."
proeft men het karakter van het werk
en de kracht van de dichter.
Op onze bewondering en dankbaarheid
heeft ook de uitgever recht, die in deze
zware tijden een dergelijke uitgave
aandorst. Is de gereprocudeerde Dante-
kop in goud op de band allerminst een
oorspronkelike vondst te noemen, hij
heeft het voordeel al uit de verte van
de inhoud te getuigen. Die inhoud is
naar ’t uiterlik goed gedrukt en uitmun-
tend gecorrigeerd. Dat ik hem naar
’t innerlik een monument acht voor onze
letterkunde, zal de lezer nu wel gebleken
'zijn.^f^ M. M. V.
LESSI US p. A. W. MAAS S. J. :
OUD WORDEN EN JONG BLIJ-
VEN OF HYGIASTICON VAN
LESSIUS Leuven, De Vlaamsche
Boekenhalle, (Het geestelijk leven,
8. 1923.)
Het klinkt wel wat paradoxaal te hooren
hoe Lessius die het grootste deel van
zijn leven met een vreeselijke ziekte was
geplaagd een handleiding schreef om
tezelvertijd oud te worden en jong te
blijven. In zijn lange en vruchtbare
loopbaan had hij geleerd dat slechts een
regel de mensch kon in evenwicht hou-
den, wees matig in alles, behalve wel-
licht in het werken. Zijn boekje dat
voor het eerst in de vroege XVIIe eeuw |