Full text |
behooren. À1 kan ik het niet eens zijn
met de stelling, als zou het onze taak niet
zijn de schoolbezoekers tot ons te
te trekken, toch geef ik hem gelijk als
hij bedoelt dat we onze krachten moeten
samentrekken op den lezer die los is van
de school.
Ik ben er niet op voorbereid een volle-
dig uitgewerkt schema te geven, maar
ik onderwerp thans reeds aan uw oor-
deel het vormen van bizondere boek-
verzamelingen voor jongelieden. Ik
stel me voor rëeds de stem te hooren
van een zeker Birmingham’s heerschap,
zeggend op zijn gewoon-ongeloovige
wijze : „Alles heel wel. Ge kunt uw
jeugd wel naar de bibliotheek brengen,
maar ge kunt ze niet doen lezen." De
Jeugd-Verzameling zooals ik verkies ze
te noemen (en haar titel verkleint
hoegenaamd haar beteekenis niet) zou
inde Volwassenen bibliotheek zoo goed
mogelijk moeten gescheiden worden.
Het zou moeten duidelijk worden
gemaakt dat de boeken niet aan volwas-
senen worden uitgeleend. Hun keuze
zal de grootst mogelijke zorg vergen,
want van die keuze zal de bijval der
onderneming grootendeels afhangen.
Goede standaardwerken van moderne
novellisten, welke voornamelijk op de
krachtige gevoelens der jeugd inwerken
moeten veelvuldig worden aangeschaft.
Daar zijn er velen waarvan de naâm
reeds volstaat. Er zou ook een keur van
oudere standaard-novellisten moeten
zijn. Dichtwerk en drama zouden in
aantrekkelijke uitgaven moeten verte-
genwoordigd zijn. De verzameling zou
ook degelijke werken kunnen bevatten
over verschillende takken van socio-
logie, aangezien onze jonge mannen en
vrouwen levendig belang beginnen te
stellen in zaken als plaatselijk en
nationaal bestuur, plichten van burger-
schap, inrichting van maatschappijen
en vereenigingen, enz. In vrijwel eiken
tak van wetenschap kunnen we inder-
daad onderwerpen vinden, welke, in-
geval ze aantrekkelijk worden behan-
deld, tot de verbeelding der jeugd zullen
spreken. De laatst-verschenen werken
over beroepen, huishoudkunde, muziek,
schoone kunsten, zullen, naar ik meen,
dra populair zijn. En laatst, maar zeker
niet het minst, zouden boeken over
sport en spel daar een plaats moeten
vinden.
Om nogmaals Mr. Nunn aan te halen in
zijn beschrijving van den aankomenden
jongeling : „hij is niet meer zoo genaak-
baar, maar als van ouds vinden zij, die
het voorrecht hebben er een kijkje in te
nemen, er merkbare en groote verande-
ringen in. Hij is gestruikeld in de ont-
dekking van twee oneindigheden, het
oneindige in de natuur en het oneindige
in zijn eigen ziel. De kinderlijke fantasie
welk eens grillig speelde met de uiter-
lijke wereld is vervangen door de ver-
beelding welke de diepere beteekenis
zoekt."
Volledige erkenning van deze beden-
kingen zal ons grootelijks tot steun zijn
in aanleg en keuze van boeken voor de
J eugd-V erzameling.
Zoo pas hebben we in de Leamington-
Bibliotheek op een kleine schaal, zulke
verzameling aangelegd als ik getracht
heb te beschrijven. Daar zij proefonder-
vindelijk bedoeld is, is het thans nog te
vroeg om van uitslagen te spreken, maar
alle kans bestaat dat de proef wat zal
opleveren om de kloof tusschen biblio-
theek voor jongeren en bibliotheekvoor
Ouderen te overbruggen. In de Vol-
wassenen Afdeeling van elke bibliotheek
zijn talrijke boeken voorhanden welke
voordeelig zouden kunnen aangewend
worden om de kern te vormen van een
Jeugd-Verzameling.
VARIA
Een Prijsvraag
Het Leesgezelschap van Hasselt vraagt
een Vulgarisatiewerk over HENDRIK
VAN VELDEKE, met het oog op de
800ste verjaring van ’s dichters geboorte
in 1925 of 1926.
De schrijver van het beste werk ont-
vangt een eerepenning en de som van
twee honderd frank.
Daarenboven wordt het bekroond
werk op kosten van het Leesgezelschap
147 |