Full text |
BIBLIOTHEKEN
EN VERZAMELINGEN
Speciale bibliotheken
voor de opgroeiende jeugd?
In „The Library Association Record"
vonden we de volgende belangrijke
uiteenzetting :
In de meeste kinderbibliotheken wordt
het kind als lezer aangenomen op
aanbeveling van een hoofdonderwijzer.
Het zou belangwekkend zijn na te
speuren hoevelen van die duizenden
scholieren welke regelmatige biblio-
theekbezoekers waren hun bezoeken
staakten bij het verlaten der school, en
waarom zij dit deden. Ik heb ondervon-
den dat velen van hen hun boek terug-
brachten met de opmerking „ik heb
geen boeken meer noodig, want ik ga
van school". Dit gebeurde vóór enkele
jaren te Leamington en kwam zoo alge-
meen voor dat we wel genoodzaakt
waren weermiddelen te bedenken tegen
wat we beschouwden als een droevig
resultaat van onze bemoeiingen om
schoolkinderen als lezers te winnen.
Daarom werd besloten dat de Bestuur-
der v. h. Onderwijs aan de bibliotheka-
rissen de namen en adressen opgeven
zou van de kinderen die de school
gingen verlaten; aan elk hunner werd
dan een door den bibliothekaris onder-
teekenden brief gezonden waarin werd
aangedrongen op voortzetting van het
lezerschap en op de voordeelen daar-
van werd gewezen. De proef slaagde
uitstekend. Niet alleen kwamen vele
jongens en meisjes met hun brief en
lezerskaart om hun inschrijving te laten
vernieuwen, maar in vele gevallen
kwamen zelfs de ouders die zich bizon-
der gevleid verklaarden door deze
attentie. Dit stelsel werd voor enkele
jaren voortgezet tot de Onderwijs-Wet
van 1918 bepaalde dat scholieren in
schoolouderdom hun volledig school-
termen moesten uitdoen.
Het tegenwoordig stelsel brengt ons in
persoonlijke aanraking met elk kind.
Scholieren die de school gaan verlaten
worden in kleine groepen naar de
boekerij geleid waar zij door den hoofd-
bibliothekaris met de gepaste toespraak
worden ontvangen, en waar, zij, vóór
het officieele openingsuur, de inlichtings-
kamer en de uitleenboekerij mogen
bekijken en het hun toegelaten wordt
de boeken te hanteeren. Aldus hoopt
men de belangstelling voor de boekerij
terug op te wekken, als deze belangstel-
ling verflauwd is, en te doen beseffen
dat boeken steeds een bron van nut en
genoegen kunnen blijven in de nieuwe
wereld welke zich voor hen gaat openen.
Dit stelsel is gelukkiger dan het vorige
maar nog is het niet volmaakt. Wat
gebeurt er wanneer een jongen of meisje
de Afdeeling voor Jongeren verlaat en
de Afdeeling voor Ouderen begint te
bezigen? Te Leamington heeft de
Afdeeling voor Jongeren geen „Open
Access" maar de Afd. v. Ouderen wel;
maar of het „Open Access" zij of Aan-
wijzerstelsel doet er minder toe. In de
Afd. v. Jongeren blijven de boeken
meestal binnen bereik van zijn
begrip, en het viel hem nooit lastig een
boek naar zijn gading te vinden. Het
waren alle jeugdboeken, al waren
misschien sommige wat meer, andere
weer wat minder belangwekkend. En
buitendien vergeleek en verwisselde hij
zijn boeken met die van zijn schoolkame-
raden en zoo noodig kon hij den biblio-
thekaris van de kinderboekerij vragen
om een goed sprookje, een wonderver-
haal of een boek over schepen. Maar
bij het betreden der Afdeeling voor
Ouderen wordt de verhouding van
boeken die buiten zijn bevattingsvermo-
gen vallen veel grooter en onder de
boeken welke hij begrijpt valt het soms
heel moeilijk er een uit te kiezen dat hem
werkelijk bevallen zal. En hij voelt zich
niet thuis in zijn nieuwe omgeving.
Zeker, de kwistig aangeplakte mede-
deelingen raden hem (indien hij ze leest)
zich tot den bibliothekaris te wenden,
maar doet hij het?
Als we voor een oogenblik de psycho-
logie van den aankomeling onderzoeken
dan zullen we zien waarom hij niet zoo
145 |