Full text |
Lectuurlijsten De openbare bibliotheek echter mag zich ook niet onbetuigd laten,
de bibliotheek °°rIn het 8even van leiding en het wegwijzen door haar catalogi vindt zij
door opvoedings-stof om zich verdienstelijk te maken. Door het aanleggen van geschikte
lectuurlijsten (waarin een zekere methodiek de hand heeft), met bege-
leiding van korte, maar kenschetsende nota’s, — welke lijsten als propa-
ganda-materiaal te verspreiden zijn —, werkt zij het bibliotheekbezoek
in de hémd en ’t gebruik van de degelijke lectuur meteen. Meer dan
met drukken en uitgeven van volledige onverteerbare catalogi zal zij
hierdoor lezers winnen, want voor het vraagstuk van de arbeiderslectuur
steekt de groote moeilijkheid juist in de niet-geordende 'stof, die meestal
alfabetisch of naar den inhoud wordt aangeboden. Comité’s voor arbei-
ders-opvoedmg èn openbare bibliotheken zouden goed doen, in nauwe
samenwerking met elkaar, beredeneerde, naar graad van moeilijkheid
geschikte lectuur lijsten op te stellen over allerlei vraagstukken, als :
historische stof, economische onderwerpen, kunstgeschiedenis, ontdekkingen
en reizen, levensbeschrijving, wetenschapsgebieden ; gezondheidsleer,
huisvlijt, toegepaste wetenschap, waarbij de literatuur geenszins moet
versmaad of als « unfàhig » beschouwd worden. Deze beperkte lijsten
moeten in hun exclusiviteit en specialiteit toch nog het karakter van de
« algemeene bibliotheek >> blijven behouden door een ruime opvatting
van het onderwerp.
Wervingskracht De openbare bibliotheek heeft verder voor taak zich van alle mogelijke
verhoogen door jlaar fen dienste staande middelen te bedienen. Zij mag de vakpers
tegemoetkomingenveroveren, en welk ander publiciteitsmiddel ook : de programma’s van
van de bibliotheek^ sch0uwburgen bijvoorbeeld, want niet alleen de arbeidersgroepeerin-
gen moeten zich inspannen om zooveel mogelijk lezers toe te voeren,
de openbare bibliotheek zelf moet agitatorisch optreden. Wanneer het
niet volstaat voor een land, dat haar bibliotheekwet alleen propagandis-
tische kracht heeft, en het geen vrede nemen mag met het « lezers »
ronselen, dan móet de bibliotheek van haar kant uit haar schuilhoek
komen en zich onmisbaar maken. De openbare bibliotheek is vriendelijk
in haar wezen. Zij aanvaardt elkeen, maar zij lokt niet genoeg. Zij roept
niet. Dat gereserveerde administratieve karakter moet zij afleggen. Vl^aar-
om zouden de lidboekjes van de georganiseerde arbeiders, benevens de
aanduidingen omtrent bijdragen en mutualiteitsdiensten, niet adres en
telefoonnummer vermelden van de openbare bibliotheek en haar filialen?
Met de uitbreiding van de groote steden boeten de arbeiders, uit-
gedreven naar de Peripherie, een in aanmerking te nemen aantal uren
van hun vrijen tijd in, waardoor het bezoek aan de openbare bibliotheek
onwillekeurig schade lijdt, zelfs als in de buitenwijken depots of wissel-
kantoren 'zijn ingericht. Derhalve zou het mogehjk moeten zijn dat de
Openbare bibliotheek ten gerieve van de arbeiders een wisseldienst inricht
71 |