Full text |
w rC
Het boek
betrekken in de
choolaangelegen
eden
J eugdbibliotheek
en leeszaal :
in de stadswij k
Initiatiedienst
De arbeidersjeugd moet de gelegenheid krijgen om zich aan deü
omgang met het boek te gewennen, om het boek te betrekken in zijn
schoolaangelegenheden. De « gewoonte » moet als voorloopster van de
« tweede natuur » worden aangekweekt. Om daartoe te geraken is het
noodzakelijk, dat ook het onderwijs zich op die taak voorbereide en
haar bemoeiing niet enkel bepaalt tot de propaganda of het maken van
stemming voor de bibliotheek. Het boek is m de school nog met mge-
burgerd zooals het hoort. Vooral m de hoogere klassen van het voort-
gezet lager onderwijs en het beroepsonderwijs moet het door den leeraar
rechtstreekser m de lessen betrokken worden ; als het
actief zelfstandig leermiddel is het een doelbewuster aandacht waardig.
Ten slotte moet hier, "— door middel van werkopgaven, waarbij eigen
zoeken te pas komt —, aangetoond worden, proefondervindelijk, welke
hulpbronnen de boeken zijn, wanneer zij niet enkel als «lectuur-afleiding»
worden aangesproken. De leerling in onmiddellijk contact met de biblio-
theek voor het zelfstandig werk of de informatie : dat is een weg, die
tot nog toe slechts voor gestudeerden open stond.
Zeker zullen na den schoolplicht zekere elementen afvallen, maar
het interessantste gedeelte blijft, en, zoo voor den overgang van jeugd-
boekerij naar openbare leeszaal een speciale methode gevolgd wordt, kan
een vrij groot aantal ingewijde lezers behouden blijven, lezers, die reeds
door ervaring Weten wat het boek waard is, en hoe ermee te handelen
valt.
Het is dus noodig ten zeerste aan te dringen op de stichting van
jeugdboekerijen afgericht op een meer dan gewoon leespubliek ; de
functie van een openbare instelling als deze dient in ’t besef te worden
ingeplant, en de leiding moet worden toevertrouwd aan algemeen
begaafde bibliothecarissen met speciale opleiding, in wier handen het
boek — het fiction- zoowel als het andere boek —- veilig is. Deze
bibliotheken moeten voorzien worden van leeszalen, en eer nog dan de
bibliotheken voor volwassenen, in de onmiddellijke nabijheid van dicht-
bevolkte wijken opgericht worden.
Algemeen mag worden aangenomen, dat het weinig doelmatig
lezen van volwassen publiek en jeugd voor een groot gedeelte te wijten
is aan « radeloosheid » van dat publiek tegenover de innerlijke werking
van de bibliotheek, en vooral tegenover het mechanisme van de catalogi.
Daarom zou het inrichten van een initiatiedienst bij de bibliotheek aan
te bevelen zijn, door welks toedoen de jeugd — door middel van de
school — het raderwerk van een bibliotheek van dichtbij zou leeren
kennen, en die haar ook practisch inwijden zou in de elementaire principes
van catalogisatie en classificatie. Van het doelmatig gebruik der catalogi
hangt toch heel dikwijls het blijvend genot van de bibliotheek af.
68 |