Full text |
tekenis van de lectuur voor de jongeren, voor bijeenkomsten van de plaatselijke
afdeling van het Davidsfonds, de Centrale voor Arbeidersopvoedmg, het Willems-
fonds e.d. ? Waar zijn er contacten tussen de bibliotheek en afdelingen van vrou-
wen- en middenstandsorganisaties, waar met culturele diensten van vakbonden en
standenorganisaties ? Waar worden voor ouders van jonge kinderen lijstjes opge-
steld van geschikte vertel- of voorleesstof, die uit de bibliotheken kan worden
betrokken ? „ ,
Voor de oudere jeugd, de vijftien- tot achttienjarigen, de echte „tieners dus*
die simultaan in twee werelden leven — de hunne, waaraan ze zich pogen te ont-
worstelen, die van de volwassenen, welke ze moeten veroveren en waarin ze hun
plaats moeten vinden ft valt in het kader van de bibliotheekactiviteiten nog heel
wat te doen. Toegegeven, ze horen niet meer impliciet tot wat gewoonlijk als
jeugdbibliotheekwerk wordt bestempeld, maar ze horen door hun psychische geaard-
heid evenmin tot de normale bibliotheek-voor-volwassenen, zodat ze gevaar lopen*
uitgerekend op een ogenblik dat o.m. de lectuur van kapitaal belang kan zijn voor
hun persoonlijkheidsvorming, tussen kaai en schip terecht te komen. Ik wil hier
geen pleidooi houden voor de vorming van afzonderlijke adolescentenbibliotheken*
omdat dit ruimtelijke, financiële en menselijke mogelijkheden impliceert, die slechts
heel uitzonderlijk aanwezig zullen zijn. Maar ik wil wél aandringen op een zo
groot mogelijke voorlichting onder de rijpere jeugd, o.m. door het samenstellen
en op ruime schaal verspreiden van lectuurlijsten. In het raam van de Belgisch-
Nederlandse samenwerking en integratie werd terzake zopas nog een schitterende
Vans gemist v- de laatste naar ik hoop - door de publikatie van de eenzijdig Noord-
nederlands gerichte lijst Boeken voor jongeren, zodat we het in het zuiden maar
weer eens moeten overdoen.
Dat voor de nog schoolgaanden contacten moeten worden gelegd met het mid-
delbaar-, normaal- en technisch onderwijs is evident. Maar er dient ook dringend
gedacht aan hen, die wegens uiteenlopende redenen zeer jong reeds in het arbeids-
proces werden ingeschakeld en tot uit-werken-gaan werden genoopt. Zij kunnen
mogelijk direct of indirect worden bereikt langs sociale diensten van grote bedrijven
om, waar het onthaal van de jonge arbeider een menselijker inslag krijgt. En ook
langs vakbonden en jongerenorganisaties. Er liggen anderzijds voor het bereiken
van de niet-georganiseerden geweldige mogelijkheden braak via de in ons land
steeds meer opduikende en dikwijls bloeiende jeugdhuizen, die naar aanleiding van
hun activiteiten — leesclubs, discussiebijeenkomsten over film, muziek en actuele
problemen, groepen voor natuurwaarneming, ateliers voor ceramiek, pottenbakken
en rietwerk e d.B- ongetwijfeld zeer gelukkig zouden zijn op een positieve en en-
toesiaste medeweking van de zijde der bibliotheken te kunnen rekenen.
$
ÿ ÿ
De vraag moet nu worden gesteld of de bibliotheken in het Vlaamse land of
in België in het algemeen deze problemen en opdrachten aankunnen. Het antwoord
zal grotendeels negatief luiden. Toch meen ik dat dit in genendele als argument
mag worden gebruikt om niet te pogen hier en daar iets te verwezenlijken. Ik
geef het direct toe : er zijn diverse vraagstukken en tekorten, die enkel door een
herziene wetgeving uit de wereld kunnen worden geholpen. Maar heel wat be-
langrijke winstpunten liggen zo binnen ons bereik indien er iets meer durf en
iets meer wil tot samenwerking konden worden opgebracht. Misschien moeten
we ons spiegelen aan het voorbeeld van het Bureau „Boek en Jeugd” in Nederland
en kunnen we — zelfs met geringe financiële middelen, maar als resultaat van een
15 |