Full text |
gesteld werd in een Utrechts colloquium en in het Amerikaanse Weinberg-rapport.
Op dit gebied stond men in België tot vóór kort nog nergens en de bedoeling is de
rijke verzamelingen van dé KB te laten renderen voor vorsers en industrie. Terwijl
tot dusver in de KB de specialisten ontbraken, stond het vast dat 75 pet. van de
vorsers op de genoemde gebieden werkzaam zijn ; er is immers een verschuiving van
de belangstelling merkbaar : de zuivere en de technische wetenschappen winnen het
van de humanistische disciplines ; bovendien stijgt het aantal studenten. De behoefte
aan informatie was dus enorm en een andere methodiek dan deze die geldt voor de
humanistische sector drong zich op wat betreft het beschikbaar stellen van literatuur.
De spreker gaf dan een indrukwekkend exposé over de stijging van het aantal tijd-
schriften en artikels, die zo vlug mogelijk onder de specialisten moeten kunnen gedi-
vulgeerd worden. De massa is inderdaad zo enorm groot dat de specialisten zelf de
draad dreigen te verliezen. In publicaties als Chemical abstracts, Biological abstracts,
Bulletin signalétique e.a. is het aantal verwerkte artikels op enkele jaren tijds ver-
dubbeld, verdrie- of vervijfvoudigd. Verder zijn er de brevetten, congresverslagen, de
preprints, de rapporten-literatuur, de technico-commerciële literatuur welke niet te koop
is, en niet gerepertorieerd, al wat op microcard en microfiche wordt verspreid, en dat
ons land niet mag ontgaan.
Tenslotte somde de heer Cockx op welke oplossingen in het buitenland reeds ge-
vonden waren en in welke instellingen de vloed van documentaire en weten-
schappelijke informatie wordt opgevangen : Technische Hogeschool te Delft, in
het British Museum : National Lending Library for Science, National Reference
Library for Science, Hannover : Technische Informationsbibliothek, Science and
Technology Dept. bij de Library of Congress, Frankrijk : het CNRS ; deze insti-
tuten krijgen dagelijks duizenden aanvragen te verwerken.
In de KB wordt informatie verstrekt over telefoon en telex en per brief, en
door bezoek. Contact wordt genomen met de onderzoeksdirecties van nieuwe be-
drijven die niet over een eigen documentalist beschikken. Deze hulp heeft een
driedubbel uitzicht :
1. Documenteren. Literatuur niet voorhanden in de KB wordt opgevraagd.
2. Oriënteren, d.w.z. verwijzen naar documentatie die reeds elders werd aange-
legd. . . ; \ ■! , ”
3. Buitenlandse betrekkingen : inlichtingen verstrekken aan particulieren die deze
inlichtingen privé niet kunnen bekomen.
O.m. wordt een kalender van congressen bijgehouden om bij voorbaat gegevens
te kunnen aanvragen.
Voor de toekomst liggen nog een aantal taken in het verschiet :
1. Opmaken van een centrale catalogus.
2. Inventariseren van bedrijfsbibliotheken welke normaal niet in de KB tot hun
recht komen.
3. Op vraag van de Nationale Raad voor het Wetenschapsbeleid : uitgave van een
bibliografie voorbereiden, vermits het werk van Belgische vorsers slechts voor
40 pet. in de Abstracts terechtkomt (meteen de reden waarom onze professoren
liever in buitenlandse tijdschriften publiceren).
4. Repertoria aanleggen van „research in progress”.
Naar aanleiding van deze met scherpe aandacht gevolgde uiteenzetting kwamen
vragen los. Het blijkt o.m. nog niet mogelijk in het Centrum een vertaaldienst
in te richten, vermits er nog te weinig goede vertalers zijn. Er bestaat ook aan-
leiding een werkcomité van documentalisten en bibliothecarissen op te richten ten
einde de band van de bestaande instellingen tot het centrum stevig te leggen.
Als tweede spreker nam Dr. K. van Acker, Hoofdbibliothecaris van de Centrale |