Full text |
van gemelden inventaris af te staan. Het waren de gedrukte rechts- en
geschiedkundige boekwerken toebehoord hebbende aan het Hoofd-
College. Deze boeken, waarvan het meerendeel een Ex-libris dragen,
voorstellende het wapen van het Land van Waes, gegraveerd door den
Brusselaar P. de Vel, vormden de kern der Openbare Stadsbibliotheek
en zijn er tot heden meest allen met zorg bewaard gebleven.
In het Stadsverslag over het jaar 1855 lezen wij het volgende :
(( Jusqu’en 1855, notre ville n’avait pas encore possédé une biblio-
» thèque communale publique. L’année qui vient de finir a vu naître
» cette utile création grâce à la sollicitude du Conseil Communal qui a
» voté les fonds nécessaires à cette fin au mois d’Avril.
» Monsieur le Ministre de l’Intérieur, qui encourage toutes les
» institutions utiles, a voulu venir en aide aux efforts que nous avons
» faits, et nous a fait savoir qu’il avait décidé de comprendre notre insti-
» tution au nombre de celles entre lesquelles se répartissent les publi
» cations officielles et les ouvrages provenant de souscriptions sur les
» fonds de son département.
» Un premier envoi de ce haut fonctionnaire, comprenant 29
» ouvrages ou collections différentes, a déjà eu lieu au mois de janvier
» dernier.
» Le service intérieur de cette, bibliothèque et son usage par le
» public sont réglés par une ordonnance du conseil en date du 24
» Novembre 1855.
» Notre jeune et brillant littérateur, Mr Billiet, a bien voulu à notre
» demande se charger des fonctions de Bibliothécaire. »
De heer Billiet verliet den stadsdienst in 1863, en veertig jaren lang
bleef de Openbare Bibliotheek zonder bestuurder.
Langzamerhand groeide de verzameling aan. tot op 26 Februari
1874 het stadhuis ten gronde afbrandde. Boeken en archieven werden
gedeeltelijk gered. In 1878 terug naar het nieuw gebouwde stadhuis
overgebracht, schijnt het echter dat er van beide niet veel werk gemaakt
werd.
Wij lezen op 6en Februari 1886, in het « Liberaal Weekblad », dat
echter alles wat het stadsbestuur verrichtte systematisch critiseerde,
onder titel « Stadsboekerij » :
(( Hoeveel onzer medeburgers zouden wel weten dat er op ons
» Stadhuis eene rijk-voorziene boekerij bestaat, en dat deze boekerij
» ten dienste van het publiek is?
» Bitter weinig zullen er hebben hooren van spreken en nochtans
» zij bestaat. Maar in welken toestand?
» Het is nu al wat geleden dat wij er eens inlichtingen op het
« stadhuis zelve naar genomen hebben. Wij vroegen eerst naar een
» kataloog. Het antwoord was dat er niets anders bestond dan eene
46 |