Full text |
genheid den volwassenen ontnemen voor de groote steden is niet gewenscht).
Blijft echter een andere zijde van het vraagstuk : is het gewenscht deh lezers
de kans te geven om de twee dagen hoeken te komen ruilen? Enkele bibliothe-
ken in groote steden zullen de strikte toepassing van dat reglement ook niet
gewenscht achten onder technisch oogpunt (overlasting van den dienst door...
de onbelangrijkste lezers). Een ruiling kan noodzakelijk blijken, bij vergissing,
bij uitzonderlijkheden, maar het ruilen om het ruilen, om de leesjacht, enz.
is niet aan te bevelen. Ten slotte werd het aantal zittingen toch maar bepaald
naar het inwonersaantal en had men op het oog het mogelijk aantal lezers, dat
zich zou aanbieden. Men schermt nog al gemakkelijk met het woord « Openbare
dienst » . (er is- veel voor te zeggen, ja allés) maar men doet verkeerd déze
openbaarheid zoo te interpreteer en, dat ze het karakter krijgt van een politie-
bureau (de leeszaal daargelaten), waar op elk moment van den dag een moord
moet kunnen aangegeven worden. De wet zelf doet dat niet, want het 6-uren-
minimum kan dan ook de openbaarheid in haar uiterste beteekenis niet belicha-
men. Kwestie is, dat iedereen toegang heeft, boeken ontleenen kan, en... dat die
boeken gelezen worden. j ' ‘ „■ ■
Een zeer delikaat punt, behandelt de schrijver dan verder : de inspectie
(ook later komt dat lichaam op de proppen in verband met den Hoogeren Raad).
Het zal den Schr. natuurlijk niet aangerekend worden, dat hij zijn oud-col-
lega’s den hoed vol pluimen zet. De inspecteurs handelen vol toewijdinggj
zeker___; maar (het wordt al wel een ritournelle) het cijfer oefent op hen een
onweerstaanbare aantrekkingskracht uit, ten onrechte. De geest van de wet zelf
heeft dit eerste contingent toezichters zoo gemaakt, natuurlijk, terwijl het cen-
trale lichaam de rapporten concentreert onder het motto : veel is beter dan goed.
Er zijn beslist cijfers, die beter en beter kunnen worden (o.a. het lezers-
aantal-kan steeds voortschrijden ; de aanwinsten, enz.), maar verkeerd is het het
uitleencijfer als prestatie-norm te aanvaarden, te doen doordringen. En de halve
bekentenis van den Schr. zal ons dan ook van verder commentaar ontslaan:
ce contrôle est loin d’être rigoureux (pag, 84). Maar Schr. voegt er aan toe :
il est sérieux (dat zal wel zoo zijn) et suffisant (dat is beslist onwaar). Ons bi-
bliotheekwezen heeft behoefte aan een stevige, streng-doorgevoerde contrôle en
de inspecteurs kunnen onmogelijk hun werk afdoen zooals het hoort, ten minste
indien men wil dat ze handelen, naar den geest van de voorbereidende kommis-
sie- (deur mission est donc avant tout constructive». Ach, de bibliotheekwereld
is zoo’n apart ding, en geeft aanleiding tot zoo veel misverstand, dat deze
enkele lijnen niet toelaten hier verder over uit te -weiden. (Slot volgt.)
JEUGDBOEKENLIJST (6 tot 18 jaar)
Samengesteld door : J ■
GER. SCHMOOK en VIG. VAN DEN BERGHE
VAN U JAAR AF (Vervolg).
Meade, L. : Pleegmoedertje (Cam). Meekren, Helena vam : De meisjes Har-
—i Molly op de kostschool (Klui).
—■ Zonnestraaltjes (Cam).
kesteyn (Que).
89 |