Full text |
dienst is geworden... tenzij ëèn veróördêeling vóór den vrederechter verkregen
is. Zelfs al sleepte de brave kerel het h'eele bezit in de wacht?
Zoo is nog. interessant de toepassing van het artikel, dat het aantal zittin-
gen waarborgt : een kinderuitleening mag alleen ingesteld worden buiten de
reglementair vereischte zittingen. Is dat wel logisch? en sociaal-paedagogiseh
verdedigbâar? Ren bepaalde verhouding zou moeten toegelaten worden of een
speciale vergoeding toegekend voor een supplementaire zitting.
De kosteloosheid en de uiterste grenzen der openbaarheid (een inwoner
van Eupen Malmédv op doorreis in Soetenaye heeft recht op een boek) hebben
hun voor- en tegenstanders, hun interpretators. De kosteloosheid à rato van
0,10 fr is thans een aangenomen feit; de wering van buitenstaanders is het niet.
De vrije bibliotheken wörden aangemaand hun deuren breeduit open te stellen,
de .gemeentelijke echter mogen de wet op de letter toepassen : immers de open-
baarheid spreekt slechts van « l’accès à la bibliothèque » — en niet van « Ie pret ».
Hierin wordt het principe van de gemeentelijke zelfstandigheid versterkt, en
Schr vraagt wel om den. geest van de wet joviaal te laten blijken, maar enkele
gemeenten, zullen daartegen toch bezwaren hebben te opperen, zelfs dan als argu-
menten worden aangehaald over straatverlichting, bestrating, enz. Immers, ge-
woonlijk voeren de gemeentevaderen wel die werken uit, van onmiddellijk nut,
van rendeerend vermogen, maar zij blijven dan op hun zakken zitten, als er
andere waarden in ’t spel komen. Zie Antwerpen b.v. en de gordelgemeenten.
Alsof het den Schr. të doen was het aangename aan het nuttige te paren,
zoo volgt ónmiddèllijk op de behandeling van dit vraagstuk de interpretatie
van het «lezen op abonnement». De wet voorzièt deze mogelijkheid niet, en
schrijvers conclusies zijn steekhoudend : een abonnement mag niet minder dan
2,40 fr. bedragen, om wille van dé strikte gelijkheid en nooit mag het verplich-
tend worden'gemaakt (wat voor den dienst soms een voordeel zou zijn), (l)
Een bewijs voor het feit, dat een wet uiterlijk zeer mooi kan zijn, maar
innerlijk eer te kort zal komen aan de doelsbepaling waarvoor ze gestemd werd,
kan geleverd worden door de interpretatie van het besluit over het aantal uitleen-
zittingen. Schr. licht in het bizonder toe, dat een bibliotheek niet het r'echt
heeft haar uitleeningen zoo te regelen, dat haar klienteel op door haar gestelde
dagén komt : elk inwoner moet zoo dikwijls en zoo lang toegang hebben tot
de bibliotheek als de wet vereischt. Gevolg : een gemeente, die een kinder-
afdeeling openstek, zou feitelijk drie kinder-uitleeningen moeten houden ! De
bibliotheek kan hoogstens de kinderen aanraden on een bepaalden dag te ko-
men. Van sociaal-paedagogisch standpunt bezien is deze beperking absurd.
Een oplossing is te vinden in de toelage-vermeerdering (want een toegangsgele-
(1) In verband met de bestemming te geven aan de opbrengst van de leesgelden,
nemen wij de gelegenheid te baat om de aandacht van de bevoegden te vestigen op de
leemte in onze techniek : een bepaalde boekhouding voor bibliotheken (waarin rekening
wordt gehouden met de verschillende toelagen en de. bepalingen der subsidieerende mach-
ten) bestaat nog niet. Goede diensten zou een practische behandeling van dat onderwerp
opleveren. |