Full text |
PATRICK MAC GILL
Patrick Mac Gill werd te Donegal (Ierland) geboren in 1891, verliet
op tienjarigen leeftijd de dorpsschool om op een boerderij te gaan
werken, trok vier jaar later naar Greenock waar hij twee seizoenen
als aardappelrooier werkzaam was, ging dan als grondwerker over
naar de waterleidingwerken te Kinloch-leven, keerde weer naar
Greenock waar hij als wegwerker arbeidde aan de spoorbanen. Op
twintigjarigen leeftijd, in October 1911, ging hij naar Londen waar
hij als journalist den kost won. Kanunnik J. N. Dalton van
Windsor leerde hem waardeeren en wist hem werk te bezorgen in
de bibliotheek van S‘ George’s Chapel waar hij gelast werd met het
afschrijven en in modern Engelsch overbrengen van tiende-eeuwsche
handschriften.
In 1912 verscheen zijn bundel „Songs of a Nav^y “waarover
Mr. J. Douglas in „The Star“ met groote bewondering schreef :
„Wanneer wij deze „Songs of a Nawy“ lezen, wordt ons de adem
benomen van verbazing. Wij lezen al maar door met halsbrekende
snelheid, komen steeds meer in verrukking, en schreeuwen het ten
slotte uit van blijdschap over deze ontdekking. Sedert „Kipling’s
Barrack Room Ballads“ de wereld stormenderhand veroverden,
hebben wij zulke poëzie niet gehad.
„Hij wijdt zijn verzen aan het houweel en aan de spade; en laat mij
dadelijk zeggen, dat hij de eerste dichter is, die meedoogenloos het
volle epos van den arbeid zingt.
„Er zijn allerlei stemmingen in deze poëzie — bittere, oproerige
stemmingen; booze stemmingen; donkere stemmingen van haat en
minachting ; stemmingen van wilden humor, die doen denken aan
gelach, aan de hel ; zoete stemmingen vol verlangen, zwaar door de
zielesmart van den Kelt. Daar is bijtend realisme — het realisme, dat
u doorsnijdt als een zwaard. Daar is ook het romantisch visioen van
den man, die het wonder en de pracht van het leven ziet“... (1)
Aan dit werk heeft Dr. E. B. Koster, de uitnemende kenner der
Engelsche poëzie, een opstel gewijd in Den Gulden Winckel (1914,
blz. 84 en vlg.) waarin hij hem vergelijkt met William H. Davies en
Rob. W. Service. Het is opmerkelijk, schrijft hij, hoeveel meer
(1) Vertaling van j. P. Bense,
149 |