Full text |
„Voor mij is die paradij s-weelde uit het verleden ten grooten deele
vervat en omsloten in het boekje dat „Lenteleven" heet — mijmert
hij — en op een en twintigsten Maart — op de voorjaarsnachteve-
ning, of geboorte der Lente — vijf en twintig jaar geleden, ter wereld
kwam. De geboorte van dit mijn eerste boekje gold toen ook als het
afsluiten van een oude en het inluiden eener nieuwe levens-periode.
Het verjaren dier paalplanting biedt eene welkome gelegenheid om
dien tijd eens te gedenken en na te gaan : hoe alles toen was en
gebeurd is.
„Hoe de aandrang, de goesting, het gedacht, de inval, de durf tot
schrijven ontstaat en het besluit genomen wordt, hoort wel tot de
levensraadselen waarvoor niemand eene stellige verklaring weet te
geven. Ik had reeds eene karrevracht boeken gelezen zonder aan de
mogelijkheid van schrijven te denken, toen al met eens t zullen
enkele stukjes uit „La jeune Belgique" of een schetsje uit de toen-
malige „Vlaamsche School" zijn die er aanleiding toe gegeven
hebben j— dat de sprankel uitflitste en aanraking vond, en mij zeggen
deed : „Ik kan dat ook!" Die gebeurtenis viel samen met de
ontdekking van een pas verschenen, klein, literair tijdschrift waarin
eene prijsvraag voor eene schets of novelle vermeld stond. Dit gaf
den doorslag : den volgenden nacht schreef ik mijn eerste proza en
s’anderendaags ging „In den Voorwinter" (onder den romantischen
titel : November-Idylle) naar „De Jonge Vlaming, Tijdschrift der
Jongeren tot bevordering der Dietsche Letteren". Voor de daarop-
volgende producten mijner pen kreeg ik een ruim afzetgebied in .
Ontwaking, Vlaamsch en Vrij, Biekorf, De Nieuwe Tijd en andere
week- en maandschriften.'Het was ineens de opborrelende weelde,
,_ ’t een verdrong het ander, ik had mijne onderwerpen voor
’t grijpen, ze kwamen uit de mysterieuze diepte van het onderbewuste
opduiken en stonden er kwiek, levend, op end op gereed en volmaakt
in mijnen geest, om in één trek neergeschreven te worden, het
was een groeien gelijk vruchtén aan den boom, die ik maar plukken
moest. Zalige wellust, reine vervoering, zonder gedacht aan de
mogelijkheid of ’t bestaan van twijfel, zonder t vermoeden van
hapering of vrees, zonder nadenken ooit of zoeken naar t schikken
van inhoud of vorm, of hoe het moest om best. In mijn onbevangen
gemoed had ik de zekerheid, het sterke bewustzijn, de vaste over-
153 |