Full text |
BIBLIOTHEKARISSEN VAN DE
OUDE TIJD
(Slot)
Panizzi had een sterk en heerszuchtig temperament, maar was van
nature mild en grootmoedig. „Hij bestuurde zijn bibliotheek, zegt
Dr. Grarnett, net als zijn vriend Cavour zijn land bestuurde ; naar
binnen volmaakte hij de organisatie, naar buiten breidde hij de
grenzen uit!" Op reis in het buitenland vestigden de voornaamste
boekerijen steeds zijn aandacht. Te Bologna ontdekte hij een kata-
logus in handschrift, die zo degelik was samengesteld dat hij
terstond wilde weten wie de samensteller was en, toen men hem
verklaard had dat deze katalogus het werk was van één enkel man,
die elke titel met eigen hand geschreven had, drong Panizzi aan op
kennismaking met hem. Een man kwam voor, groot van gestalte,
mager van uitzicht en in een afgedragen plunje gehuld. Panizzi
overstelpte hem met vragen en, in een vlaag van echt italiaanse
geestdrift, omhelsde hij de verlegen maker van de katalogus en
zoende hem op beide wangen tot grote verwondering der
omstaanders,
Panizzi was een van de meest plichtmatige ambtenaren; zelden
verliet hij zijn post. Sidney Smith nodigde hem meermaals uit, op
gestelde tijd te komen middagmalen. „Daar ik geen antwoord
ontving", schreef later deze geestige man, „kwam ik tot het besluit
dat gij gestorven waart en ik nodigde uw erven uit.
„Kort daarop kwam mij het nieuws toe dat gij uit de stad waart.
Dergelijk nieuws leek mij onwaarschijnliker dan dat het S* Pauls of
het Monument gegolden had, maar daar de inlichting uitdrukkelik
was zag ik mij verplicht uw plaats te bezetten."
Naast Panizzi is, te minste voor ons, de meest aantrekkelike
persoonlikheid in de annalen van het British Museum : Richard
Garnett. Evenals Doctor Samuel Johnson, die andere Lichfielder,
dankt Garnett zijn plaats in onze nagedachtenis meer aan zijn
persoonlikheid dan aan zijn werk. Beiden waren, om de vergelijking
door te drijven, voortreffelike dichters, beiden waren aangename
vertellers, tevens beroemd om hun vriendschappen, hun liefde voor
155 |