Full text |
Bibliotheek- & archiefgids, 83 (2007) 1
*'1
Mm]
HHlflflBl
BiKllIlll
en
men er uitdrukkelijk voor gekozen om een dui-
delijk onderscheid te maken tussen de scripties
van bachelor en master. De eindwerken zullen
dus minder omvangrijk worden, maar dat hoeft
niet te betekenen dat de kwaliteit afneemt. Het
eindresultaat zou immers een (publiceerbaar)
artikel moeten worden, zodat studenten ook
competitiever worden. Dat alles houdt in dat
studenten veel minder bronnenmateriaal zullen
kunnen verwerken. Mogelijk zullen de scripties
ook theoretischer worden. Het is niet uitgesloten
dat studenten in archieven en bibliotheken meer
op zoek zullen gaan naar 'gesneden brood'.
Goed ontsloten bronnen aanbieden wordt voor
deze instellingen dus nog belangrijken
Stel dat een student met succes afstudeert en in
het onderzoek terechtkomt, dan is het belangrijk
dat hij een kennisnetwerk uitbouwt. Dat was de
in steek van Fred Truyen. Hij benadrukte nog
eens het onderscheid tussen onpersoonlijke, verhandelbare
informatie en persoonsgebonden kennis. Kennis is altijd
gebonden aan handelingen, aldus Truyen, en de grote
kracht van nieuwe instrumenten zoals wiki's (Wikipedia!
folksonomy of tagging is juist dat ze een handelingscontext in
volle ontwikkeling proberen te vatten - iets dat voor een Ency-
clopaedia Britannica onmogelijk is. Zoals gezegd benadrukte
Truyen dat kennis zich ontwikkelt in een sociaal netwerk1. Dat
blijkt onder meer uit de peer review bij het beoordelen van
wetenschappelijke artikels. Nieuwe technieken, zoals wiki's,
kunnen dit netwerk alleen maar versterken. Wetenschappers
kunnen een wiki gebruiken om een gedachtegang te ontwik-
kelen die later misschien uitmondt in een wetenschappelijke
publicatie. Externen kunnen zich gemakkelijÇinschakelen en
commentaar leveren. Truyen verwachtte dat de rol van biblio-
theken en archieven in dit netwerk alleen maar zal toenemen.
Dat laatste geldt dan misschien wel voor een onderzoeks-
netwerk, of het ook van toepassing is op een professioneel
netwerk is maar de vraag, zeker na de lezing van Ann Van
den Bruel van het Academisch Centrum voor Huisartsge-
neeskunde (K.U.Leuven). Zij vertrok vanuit de praktijk van
de huisarts.. Per consultatieblok wordt die gemiddeld met vijf
klinische vragen geconfronteerd waarop snelt een antwoord
nodig is. Het informatieaanbod is voor de huisarts zeer
groot, maar niet altijd even betrouwbaar (want bv. afkomstig
van de farmaceutische industrie), niet systematisch (tijdschrift-
artikels) of niet snel beschikbaar (bv. alleen in een universi-
teitsbibliotheek).
Evidence Based Medicine biedt artsen een methode in vijf
stappen om snel tot een betrouwbare behandeling te komen:
1. formuleer een beantwoordbare vraag (bv. welke behan-
deling overweeg ik?);
2. zoek in de literatuur;
3. beoordeel^
4. pas toe;,
5. evalueer.
Tal van geïnteresseerden komen opdagen voor Focus op do gebruiker.
Voor stap 2, het zoeken, is een watervc (systeem ontwikkeld
dat vertrekt vanuit syntheseliteratuur (reviews) en uitmondt
in origineel onderzoekBn de praktijk zal, de jjiuisarts ziih
meestal noodgedwongen beperken tot de syntheses.
Cebam, het Belgisch centrum voor Evidence-Based Mea;-
cine, ontwikkejiieen virtuele bibliotheek die de huisarts
ondersteunt bij dit proces. Van den Bruel kende duideli jk de
informatiebehoeften van deze specifieke gebruikersgroep.
Ze formuleerde ook een praktijkgericht antwoord op deze
noden. De bibliotheek kwam in haar verhaal echter niet
voor.
Niet alleen professionals hebben informatiebehoeften. Petra
Vanhoutte beschreef de praktijk van lokale erfgoedhouders,
vaak vrijwilligersverenigingen zoals heemkundige kringen
met zeer verscheiden collecties. Vanhoutte stelde vanuit
haar ervaring bij de projecten 'Bewaarbibliotheken in de
provincie Antwerpen' (BEA) en 'Pro Memorie' vast dat deze
collecties vaak focus missen en dikwijls nauwelijks ontsloten
zijn. Zijn ze wél ontsloten, dan is hét vaak zeer gedetail-
leerd, met trefwoorden en op stukniveau. De beheerders
kunnen moeilijk onderzoeksstrategieën ontwikkelen omdat
ze eigenlijk in alle informatie over hun onderwerp geïnteres-
seerd zijn. Er is in deze sector duidelijk behoefte aan best
practices. Voor archieven is het in elk geval een gebruikers-
groep die tijd heeft én geïnteresseerd is in gedetailleerde
ontsBting. De ideale vrijwilligers dus...2.
Na de middag hield Edwin Van Troosten berg he een
pleidooi voor een Informatieplein Vlaanderen, gedacht
vanuit de gebruikers3. Voorwaarden voor dit plein zijn een
gemeenschappelijk, vraaggericht referentiekader4 en de
beschikbaarheid van gemeenschappelijke tools. Deze voor-
waarden worden uitgewerkt in het Delphi-project waarbij
Van Troostenberghe betrokken is. In het project wordt onder
meer een bronnenwijzer ontwikkeld waarin bibliotheekme-
dewerkers hun expertise kunnen opslaan. Het gaat zowel |