Full text |
NIEUWS VAN
ONZE BIBLIOTHEKEN
Uittreksel uit het verslag over het jaar 1923
van de Boekerij der Gevaert Photo-Pro-
duc ten, N. V. te Oude God.
T)e boekerij groeide aan met 154 boekdeelen; zij
telt thans 1362 deelen, waarvan 625 tot de letter-
kundige reeksen, 475 tot de wetenschappelijke
reeksen en 262 tot dereklaamdrukwerken behooren.
T3e ontleeningen verdeelen zich over de volgende
-reeksen :
-Aardrijkskunde...................* • 100
Cinematografie........................ • 5
■Fotografie '.. . . • • • .• • • • •_ 115
-Geschiedenis .....................119
-Handel en Nijverheid. . 35
Kunst en Muziek . . . . • • • ■ • 34
Letterkunde........................ • • 3497
Maatschappijleer . . .............•__■■' 10
Natuur- Reken- en Geneeskunde .... 29
Opvoedkunde . . ... . . . . • • • ■ V-,-3'
Reklaam- en Drukkunst ......................... 11
Tijdschriften met algemeenen inhoud. . . 171
Wijsbegeerte en Godsdienst......... 5
Totaal. . . . boekdeelen 4134
wat een vermeerdering van 742 op het vorige jaar
beteekent. Van dit getal komen er 711 alleen op de
laatste drie maanden, waarvan 38 wetenschappe-
lijke werken méér dan in de overeenkomende van
■verleden jaar.
De belangstelling ging vooral naar de nieuwe aan-
w’nsten: Zoodra met de maand Oktober, de nieuwe
boeken ingebonden waren en uitgeleend konden
worden, steeg de uitleening merkelijk.
Gemiddeld is er van de letterkundige reeksen 35 °/°
der boekdeelen uitgeleend en van de wetenschap-
pelijke 5 o/o. In verhouding tot het uitleeningscijfer
bedraagt dit laatste echter 10 °/°. Schitterend is dat
nog niet, maar het komt meenen wij wel overeen
met het percentage in de meeste boekerijen vastge-
steld. Er dient echter in aanmerking genomen, dat
die boeken over verschillende reeksen verdeeld
zijn, en de keuze van den belangstellenden lezer
bijgevolg zeer beperkt. Op 8 Februari ontving de
Boekerijkommissie een schrijven van het Bestuur
der Firma, waarbij 300 fr. per maand voor het doen
van aankoopen toegezegd werden; een daad die
niet genoeg te loven valt en een schitterend voor-
beeld daarstelt voor andere grootnij ver heden.
Vooral is daarvoor dank te zeggen aan den Heer
L. Gevaert, Beheerder-Afgevaardigde, den Heer
H. Kuypers, Technisch Bestuurder en den Heer
]. Hillaert, Handelsbestuurder.
Edw. LEONARD
De Katalogus van de Boekerij vergezelde dit
uittreksel uit het verslag. Hij geeft het beeld eener
boekerij welke goed beheerd wordt. De boeken
zijn niet alleen doelmatig gekatalogiseerd, maar
verder ook met zorg en smaak gekozen. Blijkbaar
werd rekening gehouden van de wenschen en
behoeften van eigen lezers. Toch zou ieder er zijn
gading in kunnen vinden, vooral in de afdeeling
letterkunde. En, zooals blijkt uit de cijfers der uit-
leeningen, is ook in deze boekerij, voor ontspan-
ningslectuur de belangstelling het grootst.
ONZE EERSTE RIDDERS 1
Bij koninklijk besluit van 8 April 1924 werden
benoemd tot ridders in de Leopoldsorde :
De heeren Lodewijk Delhaye, Opziener der Open-
bare Boekerijen voor de provincie West-Vlaan-
deren en het Westelijk gedeelte van Oost-Vlaan-
deren, en Leo Van Molle, Opziener der Openbare
Boekerijen voor de provinciën Antwerpen en
Limburg.
Tot ridders in de Orde van Léopold II :
De heeren L. Van Averbeke, bibliothecaris van de
Braille-bibliotheek te Gent, en H. Van Wesemael,
bibliothecaris der gemeentebibliotheek van Den-
monde.
Wij bieden deze heeren onze beste gelukwenschen.
Aan hooger hand wordt door deze eervolle benoe-
mingen getoond welk belang aan de werkzaamheid
van onze bibliotheekijveraars gehecht wordt. Wij
hopen dat de lijst spoedig verlengd zal worden.
HOOGERE RAAD
Tot nu toe verkregen we geen voldoening in
zake onze vertegenwoordiging in den Hoogeren
Raad.
Den 6n Mei is er opnieuw geschreven om nogmaals
aan te dringen :
Aan den heer Nolf
Minister van Wetenschappen en Kunsten
te BRUSSEL.
Excellentie,
Op 26 Oktober 1921 schreven wij in naam onzer
Vereeniging om in den Hoogeren Raad der Open-
bare Boekerijen te worden vertegenwoordigd ten
einde nauwere samenwerking te verkrijgen tusschen
den Hoogeren Raad en de bibliothecarissen van het
Vlaamsche Land. Er werd ons geantwoord dat de
Hoogere Raad volledig was en onze aanvraag
„welwillend zou onderzocht worden wanneer er
een plaats zou open zijn."
Op 16 Mei 1923, toen in vervanging van den heer
De Man, de heer Charlier, van Luik, werd aange- |