Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>en om ze beiden te vreden te stellen,zat ik mij achter deze gordijn verbergen, want een waakzaam oog is eene lichtbaak. (Verbergt zich.)</p>
<p>Vijfde Tooneel.</p>
<p>BERTHILDA, ADELBRECHT, schikt zijn schildergereedschap.</p>
<p>BERTHILDA, neemt plaats in eenen stoel. Mijnheer Adel!mocht, gij die kunstenaar zijt, gelooft gij aan droornen ?</p>
<p>ADELBRECHT. Eene zonderlinge vraag, jonkvrouw.</p>
<p>BEATHILDA. Het zal u nog zonderlinger voorkomen, indien ik u zeg dat ik van u en uw' vader heb gedroomd.</p>
<p>ADELBRECHT. Mijn vader die ik, helaas, nauwelijks gekend heb. Maar welk belang kan een schilder zonder familienaam u dan toch wel inboezemen ? Doch spreken wij liever van uw aanstaande geluk en aanvaard jonk-Vrouw, de beste wenschen van...</p>
<p>BERTHILDA, onderbrekend Mijn geluk! ijdel woord, dat wanluidend in mijne °oren klinkt. Nooit zal ik baronnes Riperda genoemd worden.</p>
<p>ADELBRECHT, terzijde. Nooit! .(Luid.) Nochtans bekleedt de baron eene voorname plaats aan het hof van Filips 11.</p>
<p>BERTHILDA. Maar in mijn hart bekleedt hij die niet. Wat geeft mij dien adel zonder gevoel, zonder liefde. Hem haat ik uit al de krachten mijner ziel ; oja mijnheer Adelbrecht, ik verfoei hem.</p>
<p>ADELBRECHT, verwonderd. Jonkvrouw !. gij zoudt durven, ondanks uw vader, ondanks Riperda ?</p>
<p>BERTminA.Weigeren het altaar te naderen om een ongelukkig huwelijk te voltrekken.</p>
<p>ADELBRECHT. Maar.. dat schijnt mij onmogelijk. (Ter zijde.) En mij ontbreekt de moed...</p>
<p>BERTML DA. Daarom ook open ik u mijn hart, reken ik Op u als raadgever, om het hoofd te bieden aan dien grooten strijd.</p>
</text>
|