Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>VYFDE HOOFDSTUK.</p>
<p>Itiaer noch tooverheksen, noch boeren in ontbreken.</p>
<p>Die plannnen golden, gelyk men gissen kan, de bevestiging van Sulmath's gezag. Hy had dit gezag door daden verkregen, weinig geschikt om het te verluisteren, en zyn rykdom, welke het had kunnen doen schitteren, was in den oorlog zeer versmolten. Mordohan, by wien hy eertyds ontelbare schatten won, Mordohan, die hem, als 't ware, den cyns zyner oppermagt bragt, was ook geru'ineerd; en de priester , verre van als- voorheen het zyne tot Sulmath's verryking by te dragen, moest nu alles zelf uit vreemde handen bekomen. Hoe kon Sulmath nu een gezag slaende houden zonder iets te hebben om het te doen eerbiedigen? Want van hem bestonden geene roemryke geschiedbladen, geene verblindende adelzon glansde van zyn gelaet, en niets dat in het verborgene der verledene eeuwen verloren loopt, schonk hem zynen luister. Hy had nu wel met Mordohan een verbond gesloten; maer deze behandelde Item te zeer uit zyne hoogte dan dat Sulmath veel eerbied met die toetreding winnen kon. Een huwelyk met Harmona hadde alles gered, want. Inter adel had hem met zyne aclitbaerheid vergroot; maer dit meisje leefde niet dan voor haren minnaer, en zy verfoeide Sulinath te zeer, om hem eenige hulp te bieden. Alzoo waren en Mordohan en de priester en zyne eigene magt aen Sulmath tot last.</p>
<p>Want de stellaedje waerop zyn gezag rustte kraekte Weds; zy zou instorten, 'en hy miste alles wat haer kon onderschragen. Wanhopig tastte hy rond, hy zocht naer rykdom om toch niet te laten ontsnappen wat hem eens zoo veel moeite kostte. bewoog de aerde en beklemde den wind, hy brak het water en verkrachtte het vuer. Niets, niets hielp er, en de schatten bleven voor hem verholen, alsof een geest ter goeder ure het geld terug de hel had ingedragen, waer het eens op een onbewaekten stond is aen ontsnapt. Intusschen verhitte Demhar's hoofd en het bloed zyner</p>
</text>
|