Full text |
De mogelijkheid van een Centrale Cataloog in België
In 1893 besprak Ferdinand vander Haeghen, de toenmalige opperbibliothecaris
der Genlsche Hoogeschool in eene zitting der Koninklijke Akademie van België de
mogelijkheid van het opmaken van een «Catalogue universel» of algemeen catalogus
der openbare bibliotheken. De. grootscheepsche onderneming die vander Haeghen
beoogde was het samenbrengen van de catalogi der groote, rijke, openbare boekerijen,
als nationale, universitaire en stadsboekerijen en het op steekkaarten brengen van al de
titels volgens een vast te leggen systeem. Van dit alles zou men een alfabetisch stel
opmaken. ( 1 )
Elke steekkaart op een zeker aantal exemplaren getrokken, zou gezonden worden
aan elke aangesloten bibliotheek, zoodat dit apparaat toegankelijk voor elkeen, een
werkelijk beeld moest geven van het gezamenlijk boekenzit, vooral van West- en
Midden-Europa.
Een «Büreau international de Bibliographie» zou de directie van de onderneming
in handen nemen, en in elk land zou éene bibliotheek de werkzaamheden leiden.
V.d. H. voegt er zelfs een organisatieplan bij dat 14 artikels bevat. Dit moest
als basis dienen tot de technische' besprekingen die desgevallend zouden plaats grijpen.
In zijn enthousiasm stelt hij de gansche zaak werkelijk licht voor. Hij schijnt zich
geen rekenschap te geven van al de technische en materieele moeilijkheden die de
uitwerking van zijn utopisch plan in den weg staan.
Alhoewel iedereen in de Akademie accoord ging om in theorie het idee grootsch
en nuttig te vinden, twijfelde men l||j en met reden -A-, aan de mogelijkheid om dit
te verwezenlijken, dit vooral, omdat het British Museum van Londen en de Biblio-
thèque Nationale van Parijs aanstalten maakten, om hun eigen catologi, onder boek-
vorm, uit te geven. Men mocht dus met reden aannemen dat op dezer medewerking
niet kon gerekend worden. Verder ook opperde de klas der Wetenschappen zekere
principiëele bezwaren.
vander Haeghen liet echter niet los, en met de hardnekkigheid die hem ken-
merkte kwam hij in 1895 met een tweede mededeeling voor den dag, waarin hij
zijn standpunt beter toelichtte. Hij schijnt echter afstand gedaan te hebben van de
illusie een universeel catalogus samen tê _ stellen. Hij is riu meer bescheiden. Indien
vreemde regeënngen voor zijn ontwerp mets voelen, kan men toch de uitvoering er van
beproeven met de Belgische bibliotheken.
( 1 ) Vander
(Bull. Acad. roy,
van dit voorstel
werd door V. d.
en uitgegeven we
Besprekingen
blz. 155-157; doo
door P. Bergmans
blz. 31-34
Haeghen, F. : D’un catalogue général des bibliothèques publiques
de Belg 63le jaar, 3e Reeks, 1893, blz. 690-694 — Bespreking
Mém jaar, 3e reeks, 27, 1894, blz. 397-402, 474-480. Ailes
H. samengevat in eene brochuur, die de eerstgenoemde titel droeg
rd te Brussel, Hayez, 1895, in-8°. „
door P R. in de Revue pol. et htt. (Revue bleue), 1894, |
r G. Watson Cole in Library Journal, 19, 1894, blz 333-336 alsook
in Revue intern, des arch. des bibl. et des musées, 11 (Bibliothèques),
6i |