Full text |
heid er van óf de harmonie van het geheel er onder te lijden zou
knjgen.^ reeds in een ander stuk vastgesteld tot welk groot
ongemak voor den intellectueel in het algemeen en voor den bibliothe-
caris in ’t bijzonder de verscheidenheid der spraken door de wereld
leidt. ( 1 ) Dit ongemak willen te keer gaan door het invoeren van een
soort van gecijferd tot in het uiterste gedreven volapuk is daar geen
oplossing voor; verre van daar. Want het is heel mooi te komen bewe-
ren, dat een Nederlander geen Russisch noodig heeft, om zich uit den
slag te kunnen trekken op een van een tiendeelig stelsel catalogus voor-
ziene Moskowsche bibliotheek. Maar dan moet daarbij verondersteld
zijn dat bewuste Nederlander het lijvig Manuel du Repertoire de Biblio-
graphie Universelle van buiten geleerd heeft, om ach precies te herin-
neren, dat de werken over onderzeeërs onder n 623.827 geclassificeerd
zijn. Weet hij zich dat niet te herinneren, dan moet hij zijn toevlucht
nemen tot de alphabetische tabel aan het einde van het Repertoire en
om zich daarin terug te vinden zal hij ofwel van dit boek een uitgave
moeten raadplegen opgesteld in een taal die hem met vreemd is,
ofwel... Russisch moeten kennen. De eerste groote grondeigenschap
van het tiendeelig stelsel komt dus in dit geval praktisch op mets neer.
En zoo zal het zijn voor de overgroote meerderheid der concrete geval-
len, want het menschelijk brein is geen machine, die werken kan zoo-
als een telephooncentrale ; er is logiek en gedachtenassociatie noodig
om ons verstand in beweging te brengen en dan alleen zou men mogen
spreken van een internationaal en praktisch bruikbare teekentaal bij e
indeeling der wetenschappen, indien men een bijzonder teeken bezat
voor elk speciaal begrip en indien elke middelmatige en ontwikkelde
geest in staat was om al die teekens met hun concrete beteekems te ont-
houden. Het eerste is met het tiendeelig stelsel, waar elk der tien
gebruikte teekens tal van uiteenloopende beteekemssen heert, ( ) in
rechtstreeksche tegenspraak en bovendien praktisch onuitvoerbaar. Het
tweede is een physiologische onmogelijkheid.
(1) Cfr. Het Vraagstuk eener internationale Taal, p. II in Den Vlaam-
schen Gids, Jg. XIV, No. 1. ,
(2) Zoo begint iemand, die zich op de hoogte van het Dewey-Bmsselsch
systeem wil stellen, met te leeren dat het cijfer 4 als grondbeteekems heeft:
taalkunde; maar 00.4 beteekent in afd. O Schnjvers en geleerden, 0.4 beteer
kent in de zelfde afd. Fransch (84 iFransche letterkunde) met 9, beteekent
kent 4 Europa (94 Geschiedenis van Europa); in 347.414 beteekent de eerste
4, rechtswetenschap en wetgeving, de tweede duidt aan dat wij met verplich-
tingen, contracten en overeenkomsten te doen hebben, de derde moet ver-
staan worden als gemeenschappelijke verplichting en veelheid der schuld-
eischers en -hebbers. Dît is maar een klein getal betekenismogelijkheden
van het teeken 4. Wie zou in de hier opgegevenen al was het maar een vonkje
analogie kunnen ontdekken?
158 |