Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>gesproken had (10) ze verbaasd staan « die jonge modernisten uit Holland, moesten ze eens eenige dier heerlijke, en soms zoo vreemde verzen te lezen krijgen van onzen ouden modernist, van Guido Gezelle! » In '97 werd hun die kans geboden : ruim en rijk. Alweer door de Mont in een breedvoerig Gids-opstel, met talrijke uittreksels (11) ; maar 't verging den essayist, als den koning uit de parabel : het gala-festijn stond opgediend maar geen der of ficieelgenoodigden verscheen! De tachtigers reageerden niet; al greep intusschen het litterair publiek gretig naar Gezelle's dichtbundels (12 ) .</p>
<p>Of Verwey dit stuk van de Mont las, toen het in « De Gids » verscheen? Vermoedelijk niet; inderdaad, vooraleer bij Gids-redakteur van Hall aan te landen, kwam het bij Verwey aan huis, ter plaatsing in het « Tweemaandelijksch Tijdschrift »; «dadelijk » (13) echter kreeg de schrijver zijn bijdrage terug, met de diplomatische melding : « niet dermate doeltreffend dat het mocht opgenomen ». Werd hier andermaal om de vlag, de heele lading overboord gegooid? om den kommentator, de overvloedig-geïllustreerde tekst niet eens ingezien? Laat staan immers dat Pol de Mont in de oogen van Verwey, een man bleef van de oude garde, een middelmatige, die alleen over, en dus ook voor, middelmatigen, een oordeel uit te brengen wist, waren daar niet de verzen zelf van Gezelle, op wier poëtisch gehalte, Vermeylen de aandacht ook, en zelfs in 't bizonder, van Verwey had gaande gemaakt?</p>
<p>Geen argument bleek sterk genoeg, om Verwey, tot intiemer kennismaking met Gezelle's werken aan te zetten. Gezelle was dezen individualist nog niet verschenen in 't kader der persoonlijke problematiek; dit zou, tandem aliquando ! in 't voorjaar '9B geschieden; hoe het geschiedde, eerst een jaar nadien, verluiden.</p>
<p>In het Januari-nr. van het « Tweemaandelijksch Tijdschrift », wijdt Verwey, onder de boekbeoordeelingen-rubriek, elf bladzijden</p>
</text>
|