Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>als we, na dit pro domo, besluiten dat de evolutie van Verwey's Gezelle-bewondering verliep naar een zeer traag tempo...</p>
<p>Na de schuchtere, aarzelende kennismaking, thans de luidruchtige, afwijzende ontnuchtering!</p>
<p>In « Leiding, het hollandsch « algemeen tweemaandelijksch tijdschrift onder redactie van P. N. van Eyck, C. Gerretson en P. Geyl », dat, na zijn tweejarig bestaan ('3O-'3l ), als protest tegen de ekonomische krisis, een jaar honger-staking uitriep... die tot op heden voortduurt, verscheen als bijdrage wellicht tot de algemeene eeuwviering, kiescher kon het niet! een uitgebreid essay over Gezelle door Albert Verwey.</p>
<p>Uit de inleidende vraagstelling : « of de tijd al gekomen is om Gezelle zijn plaats aan te wijzen in de geschiedenis van de nederlandsche dichtkunst? », blijkt, dat men hier, met de konkludeerende studie van een litterair historiograaf, te doen krijgt. Zetten we daarvan de verschillende elementen uiteen.</p>
<p>Om Gezelle « te verstaan » ( Gcethe's bekend aforisme wordt hier blijkbaar topografisch opgevat), moet men zich allereerst verplaatsen in het Westvlaamsch kader, waarbinnen hij « niet alleen een dichter van beteekenis is, maar... de eerste en de eenige », en daarbij « alle buitengewestelijke maatstaven thuis laten ». Want, vóór Gezelle, bestaat dit gewest als litteraire provincie heelemaal niet, hij heeft het in 't leven geroepen. Welke is dan « de eigenlijke waarde van zulk een aanwinst? »</p>
<p>De mentaliteit van Gezelle?</p>
<p>Een Groot-Nederlander is hij nooit geweest, wel, van kindsbeen af : een Holland-hater. De redenen daartoe? Zijn vader, hovenier in 't klein Seminarie te Rousselare, was «op straat geraakt » door de schuld der Hollanders die, in '25, het gesticht sloten. Zijn geestelijke overheden, « sinds kort, in bondgenootschap met de belgische Liberalen », waren « sinds lang de grootste vijanden</p>
</text>
|