Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>bederf, de Revolutie was het bederf, de negentiende eeuw was het bederf. Er was niets anders dan de Middeleeuwen zooals die leefden of leven zouden in West-Vlaanderen. In zijn geheel dus nog een heel ander revival dan het katholieke en neo-gothische van het buitenland. Hier was een particularistisch-nationaal element met de europeesche beweging verbonden, en dit juist, daar het ook de grondstof bepaalde waarin de dichter werkte, is voor hem van doorslaand gewicht geweest. »</p>
<p>Na deze algemeene beschouwingen over Gezelle's streven, de ontleding zijner dichtwerken.</p>
<p>Vooraan « Dichtoefeningen ».</p>
<p>Wie « ze bespreekt moet allereerst trachten in te zien dat geen juister naam » kon gekozen. Oefening beteekent hier immers « wat met oordeel, met gepastheid » geschiedt. Het vers is Gezelle immers « middel » ter uitstorting « van de snelle, door indruk en overweging veelvoudig geschakeerde gedachte ». Deze « bouwt niet », maar « volgt van begin tot eind haar eigen golf. De zin regeert ». Dit is zoo in « De Mandelbeke », « Boodschap van de Vogels », « Pachthofschilderinge » en « Het Stoomgevaarte ». « Om eenvoudig van gedichten te kunnen spreken, ontbreekt er nog iets. » Zelfs « Het Schrijverke » en « De Beltrommel » verraden vooral virtuositeit. « In enkele gedichten evenwel verschijnt dan iets anders en iets meer » : de ontroerde verbeelding. Aldus in « De Berechtinge » en in « 0 't ruischen... » Hier is « een andere Gezelle wakker geworden ».</p>
<p>Daarmee nemen we nog geen afscheid van « Dichtoefeningen » ; deze immers worden voorafgegaan door enkele prozastukjes, waarin de « strijdbare opzet (alias de uitbreiding van het Westvlaamsch godsrijk !) verscholen » zat. Met zijn partikularisme, was het Gezelle, op de eerste plaats, niet om louter een taalkwestie te doen. Was het daarom gegaan, dan had men allicht over 't hoofd gezien,</p>
</text>
|