Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>» vroegere gedeeltelijke indrukken mij niet misleid hadden, dat er » uit die gedichten, en wel allermeest uit het kort tevoren verschenen » Rijmsnoer », een keus viel saám te stellen die de Noord-Nederlan» ders onfeilbaar voor Gezelle winnen moest. Januari 1899 drukte ik » in het Tweern. Tijdschr, een met zorg voorbereide bespreking » (inderdaad, of ze naar de lamp riekt! J. E.), gevolgd door een » kleine bloemlezing, en het resultaat was onmiddellijk. » En nu de plechtige proklamatie : « Van dat oogenblik af is Gezelle in Noord-Nederland bekend en bemind geweest. » Daarmee is de zelfvoldane Verwey niet uitgepraat; Ceesar's « eenzijdige beschouwing » moet eerst heelemaal van de baan : « Leest men Cwsar Gezelle, dan kan Y. het schijnen dat in Zuid- zoowel als in Noord-Nederland de » eerste bewonderaar van de priester-dichter Pol de Mont was, dat » de groep van Nu en Straks zich min of meer gedwongen bij hem » aansloot (19), dat men in Holland niets van Gezelle weten wou » totdat de Gids zich over de Mont's opstel ontfermde, en dat het » daarna tien jaar duurde (zoolang liep het eigenlijk niet aan, » inderdaad! J. E.) eer Hollanders zich ten gunste van Gezelle » uitlieten. » « Uit mijn mededeelingen volgt een heel andere voorstelling. » De eerste stoot tot de bewondering voor Gezelle gaf de groep » van Van Nu en Straks. (Lees, want in geen ander zin is deze » bewering te rechtvaardigen : de eerste, die mij onderhield over » Gezelle, was een Van-Nu-en-Strakser, J. E.). Toen Pol de Mont » zijn opstel naar Holland zond, werd het daar afgewezen, niet » omdat hij Gezelle te veel, maar omdat hij hem te weinig bewon» derde (als Reinaert-biecht is deze zet geslaagd! J. E.), in elk » geval niet de kunst had verstaan hem te doen uitkomen. (Goede » waar behoeft geen krans! J. E.). Niet tien, maar ruim één jaar » nadat het in de Gids verscheen, bracht het Tweern. Tijdschr. een » bespreking die ingang vond. » Een « latius hos » is 't zeker niet,</p>
</text>
|