Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>Zwaardjaar » ('l6). Een beknopter samenvatting van het heele vijfde boek van Spinoza's Ethika ware bezwaarlijk aan te duiden, een prozaïscher opdracht ook! Oordeel zelf :</p>
<p>Dan dit fluistren : « En de liefde.</p>
<p>De begrepene begeerte</p>
<p>Die zich omwendt naar haar oorsprong. Wees in mij opdat ik geve,</p>
<p>Heb mij lief opdat ik reike, Wees uw liefde in mij voor andren, Wees o dat mijn tong niet euvle</p>
<p>Wees in mij onwaardge uw liefde Die gij toedraagt aan uzelven. »</p>
<p>Hoe wist, in tegenstelling tot deze stroeve woordenreeksen, Gezelle, de verheven genadeleer, in hymnische zangerigheid te laten uitvloeien. Hier staan dichter en rijmelaar tegenover elkander.</p>
<p>Vergelijkt men « Rijmsnoer » met « Tijdkrans », dan doet zich meer dan één onderscheid voor.</p>
<p>In zijn laatsten bundel gaat het « alleen om het natuurlijk Jaar »; « al zijn vroegere gedachtenkringen rekent hij achter zich »; « alle gelegenheidspoëzie is weggelaten »; ook de beredeneerde godsdienstige overtuiging is er niet », « er is alleen Gezelle van dag tot dag in gemeenschap met de natuur ».</p>
<p>Dat, volgens Verwey, deze groeiende gemeenschap antithetisch staat tegenover de eigenlijke gezegde kerkelijkheid, blijkt uit den volgenden passus : « God is verborgenheid; God wordt gekend » in zijn Schepping; die Schepping is in de eerste plaats de Natuur. » Dit is het geloof dat uit Gezelle, zoodra hij zich vrij voelt, zich losmaakt. Het is het geloof van alle, maar vooral van de germaan» sche, mystici. » Daarbij dient aangeteekend, dat de mystiek volkomen past in het kader der kerkelijkheid, (zij is immers een onder-</p>
</text>
|