| Full text |
Over de eigenfchappen eens Schoolleeraar s.
oo
kr Ln
lijk of befpottelijk kunnen maken; want bij zulke
gebreken valt het, onder eenen hoop kinderen 3
die zoo veel naar het uiterlijke zien, zeer moei»
jelijk, om het noodige ontzag te bewaren, zon-
der hetwelke de beste pogingen, ter hunner on-
derwijzing en verbetering, ten eenemale vruch:
teloos zijne
Ten andere moet een Schoolleeraar van een
gezond verftand; en van de noodige vatbaarheid
voorzien zijn. Hij behoeft echter daarom juist geen
groot geleerde te wezen, noch eene uitgebreide
kennis en doorzigt in de wetenfchappen te be-
zitten; maar om nuttig voor zijne fcholieren te
worden, is een natuurlijk, gezond verftand on
ontbeerlijk. Zonder dit zal hij een armhartig
Schoolleeraar wezen, en, dat nog erger is, al=
toos blijven: want bij een van nature dom mensch
js alle hoop op verbetering verloren, en de voors
treffelijkfte aanwijzingen, die men hem geven kans
zijn geheel nutteloos, omdat hij ze niet kan bes
grijpen, en nog minder ten uitvoer brengen.
Over de zedelijke eigenfchappens
Es
Godsvrucht.
Fen Schoolleeraar moet een godvruchtig man
zijn, wien de bevordering van cops eer en het
geluk „van. zijnen naasten boven alles ter harte
gaat; en dit wel om de volgende redenen:
1. Omdat het den Schoolleeraar , zonder gods=
vrucht, doorgaans, aan getrouwe en onvermoeis
de vlijt, aan ftandvastig geduld, aan ware liefe
de
? |
