Full text |
Instruments.2 Zij zijn voorzien van twee magneetbandcassettes : één voor de
invoerprogrammatuur voor boeken, tijdschriften en dissertaties, terwijl de
andere cassettetape voor de data-opslag dient. De terminals zijn zeer
geschikt gebleken voor het inbrengen, opslaan, manipuleren en verzenden
van de catalogiseringsgegevens.
Het invoeren geschiedt door de titelbeschrijver zelf rechtstreeks aan de
hand van het boek — uiteraard na de normale raadpleging van de alfabeti-
sche hoofdwoordencatalogus van het universiteitsbezit en zonodig van bi-
bliografieën. Het ingebrachte wordt op de papierrol van de terminal zicht-
baar ; van gebruikmaking van een beeldschermterminal werd welbewust af-
ii gezien.
De voor de invoer op de terminal geschreven programmatuur dient
tweeërlei doel : zoveel mogelijk controles moeten worden uitgevoerd, zodat
correctie nog in de invoerfase kan geschieden, én er moet zoveel mogelijk
I werk met een iteratief of routinematig karakter dóór de terminal worden
j verricht. Zo attendeert de terminal op alle verplichte velden der titelbe-
schrijving, is hij in staat tekenrijen (strings) vast te houden en weer tevoor-
| schijn te halen, genereert hij oplopende produktienummers en hanteert hij
I de vaak voorkomende namen van steden, uitgevers enz. De beperkingen
liggen in de omstandigheid dat hij de rest van het bestand niet kent, zodat
slechts lokale controle mogelijk is, alsmede in het feit dat het werkgeheugen
beperkt is tot zo’n vierduizend ‘plaatsen’ (de gemiddelde lengte van een in-
I structie beslaat één plaats).
Het invoerformat sluit — hoe kan het anders? — aan bij de inter-
nationale standaardisering. De ingevoerde titels zullen dan ook altijd hun
waarde behouden voor inbreng in een nationaal databestand (of veel waar-
schijnlijker : bij koppeling van lokale databestanden).3
Hier moge ik misschien vragen : zou het nastreven van een koppeling
tussen Belgische (ik bedoel : Vlaamse) én Nederlandse bestanden in de
vorm van een of ander netwerk geen goede zaak zijn, ook b.v. voor het in-
terbibliothecaire leenverkeer ?
Om de paragraaf over de invoer te besluiten : Utrecht heeft de diepte
en daarmee de gemiddelde omvang van zijn titelbeschrijvingen ten opzichte
van vroeger amper gewijzigd. Voor volmaakte beschrijvingen, zoals die in
de nationale bibliografieën verwacht mogen worden, ontbreekt de tijd ■. het
gaat er te onzent om 45.000 per jaar. De gebruikers missen daaraan niets -,
bovendien zou de opslag van het meerdere wél een permanente kostenfaktor
I zijn!
2. Gebruik! worden T1COL II (Texas Instruments Cassette Operating Language) en een
geheugen van I4K : 10K. bytes read-only memory en 4K bytes random-access memory.
3. Hier wordt overigens niet nader ingegaan op de problematiek van één landelijke data-
base resp. het denkbeeld van een netwerk van (catalogus-)bestanden.
Bibliotheekgids^-Jg. 53— Nr. 2-3 — 1977 / 115 |