Full text |
waaronder alle werken gegroepeerd staan. In de Columbia Umversity Libra y
werd naar de aangenomen schrijfwijze «Dostoevskii, Fedor Mikhailovich,
1821-1881 » van niet minder dan 12 varianten van dien naam verwezen.
Men vergenoegt zich echter niet met het eenvoudig aanbrengen van een
volledigen naam op de titelbeschrijvingen en op de «authority cards», maar
in meer dan een bibliotheek wordt het gebruik in eere gehouden op BOBB
blad zelf van het te beschrijven werk in potlood den gebeurhjk onvolledigen
naam van den auteur aan te vullen, en zelfs, daar waar hij heelemaal ontbre-
ken: zou, desnoods aan te brengen. Het meest voorkomend geval is natuurlijk
het vervolledigen van voornamen waarvan het titelblad alleen de beginletters
leveren zou, of het plaatsen van den eigenlijken familienaam naast den op t
titelblad voorkomenden deknâam. ,
Vermeldenswaard is, in dit verband, de daarmee samenhangende
gewoonte onderaan de aanvangsletter van den familienaam (bij anoniem
werk van het hoofdwoord) die als hoofdrangwoofd op de titelbeschrijvingen
voorkomt twee of drie punten aan te brengen. Deze conventioneele in potlood
verrichte aanteekening wordt maar pas na het uiteindelijk goedkeuren van de
origineele handschrittelijke of getijpte titelbeschrijving bij de laatste revisie
door den hoofdcatalograaf, voltrokken. Het doel hiervan is de bibhotheek-
beambten onmiddellijk bij het opslaan van de werken toe te laten zonder
dubben of zoeken, bij‘den eersten oogslag'op het titelblad van werken, zich te
vergewissen, waar, en waar alleen, i.e. onder welk rangwoord, de hoold-
steekkaart voor het werk in een van de alphabetische repertoria van de boe-
kerij moet gezocht worden, repertoria die alle, dank zij de mechanische repro-
duceeringsmethode van de oorspronkelijke titelbeschrijving en het daarmee
verband houdend intens gebruik van de «unit card», met dezelfde volledige
in alles gelijkvormige steekkaarten worden aangelegd. Wie b.v. met het boe
in de hand, opzoekingen te doen heeft in het repertorium van werken-bij-den-
binder, of van de uitgeleende, vermiste of ergens in een speciale collectie
afzonderlijk opgestelde banden, vindt in deze oogenschijnlijk nietige aandui-
ding een nuttigen wenk, die hem desgevallend veel noodeloos zoeken sparen
zal, wijl hij aldus ontslagen wordt op eigen houtje in de mate van het moge-
lijke telkens zelf «mentaliter» het vroeger reeds door anderen geleverd werk
te herhalen. ' ? -... ■; .-v” r
Ons besluit kan kort zijn. We hebben getracht door deze enkele beschou-
wingen over een paar facetten van het catalogiseeringswerk in de Amen-
kaansche bibliotheek eens te meer getuigenis te kunnen afleggen van de
gewetensvolle en practische wijze waarop dit werk er opgevat en uitgevoerd
wordt, daar we overtuigd zijn dat, al vallen hunne catalogiseeringsmethodes
niet in alles na te volgen, de daar in zwang zijnde practijken, zoo ze met altijd
voorbeelden dan vaak toch vruchtbare ideeën opleveren kunnen voor een
gelukkig aangepaste overname van sommige detailpunten, en dit zelfs m de
minste onzer bibliotheken.
95 |