Full text |
„Een katalogus van schatten", zei hij, „is een goed ding, maar het is
geen nieuwe schat", welke mening de moderne bibliothekaris, die als
taak heeft het overbrengen op kaarten van een oude katalogus,
niet zonder moeite delen zal.
Nemen wij afscheid van de ouderwetse bibliothekarissen van het
vasteland om met enkele van Groot Britanje kennis te maken en een
en ander te vernemen over de primitieve denkbeelden betreffend de
bibliotheken van dit land.
In 1464 bepaalde de bisschop van Worcester dat zijn bibliothekaris
een universitaire theologiese graad bezitten moest, een goed
prediker zijn en daarenboven de moeilike plaatsen van de bijbel
kunnen uitleggen, de lijst van de hem toevertrouwde boeken opma-
ken en ieder jaar, Vrijdags na het Relikwieënfeest, een inventaris
van de bibliotheek.
In het eerste klad van de statuten betreffend het beheer van de door
hem gestichte bibliotheek beslist Sir Thomas Bodley in uitvoerige
termen dat de bewaker de poorten op bepaalde uren openen en
sluiten zal, volgens het seizoen, en dat hij „op de voorgeschreven
uren de klok zal luiden om zijn komst en zijn vertrek aan te kondigen,
ten einde het publiek te besparen dat het te laat zou komen of zich
te laat ophouden, iets wat dikwijls uit het verschil onder de horloges
zou kunnen voorkomen, zo tot zijn eigen nadeel als tot dat van
iemand anders."
De bewaker zal insgelijks moeten zorgen voor het register van de
geschenken, „met een verzorgde hand geschreven, netjes en aange-
naam, en tentoongesteld op een goed zichtbare plaats, opdat een-
ieder het zou aanschouwen als een eminente en eeuwigdurende
getuigenis van onze dankbare aanvaarding van wat gegeven werd,
en als een uitmuntende uitnodiging voor de nakomelingschap om de
goede voorbeelden van het verleden te volgen".
De stichter bepaalde dat elk doctor of aanzienlijk persoon, alvorens
van het privilegie van de Bodleiaanse bibliotheek te genieten, zöu
moeten verschijnen voor de Onder-kanselier of zijn substitut om, in
het bijzijn van de bewaker, een eed van getrouwheid aan de biblio-
theek af te leggen onder deze bewoordingen : „Gij zult beloven en
zweren in tegenwoordigheid van God almachtig dat ieder maal dat
gij u naar de openbare bibliotheek van deze universiteit begeven zult,
71 |