Copy and paste this minimal source listing into your document.
K 86950, Collectie Stad Antwerpen, Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience
Title | EHC_K86950_3_2014_0286.tif |
Dating | 1916-04-22 |
Category | uit de bibliotheekcollecties van Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience |
Tags | opeising metaal |
Asset identification [ID] | https://dams.antwerpen.be/asset/k1SlRaLOXUvRKaDHGOVRxjes#id |
Full text | 3 39 40 41 42 43 44 4 Verordnung betreffend Beschlagnahme und Bestandsmel¬ dung von Mangan, Wolfram, Chrom, Molybdän, Vanadium, Titan, Kobalt, Nickel, u. a. Artikel I. Klasse 6. Chrom als Metall und als Chromeisen (Ferrochrom). Klasse 7. Chromstahl mit mindestens 0,5 % Chromgehalt. Klasse 8. Chrom in Erzen, Salzen, Schlacken, Neben- und Zwischen- erzeugnissen. Klasse 9. Molybdän als Metall und in Legierungen (Ferromo- lybdän). Klasse 10. Molybdän in Erzen, in Schlacken, in Neben- und Zwischenerzeugnissen. Klasse 11. Vanadium als Metall und in Legierungen (Ferrovana- dium) Klasse 12. Vanadium in Erzen, Salzen, Säuren, in Schlacken, in Klasse 13. Titan als Metall und in Legierungen (Ferrotitan). Klasse 14. Titan in Erzen, in Schlacken, in Neben- und Zwischen- erzeugnissen. Klasse 15. Kobalt als Metall und in Legierungen (Ferrokobalt). Klasse 16. Kobalt in Erzen, Salzen, in Schlacken, in Neben- und Zwischenerzeugnissen. Klasse 17. Nickel als Metall und in Legierungen. Klasse 18. Nickel in Erzen, Salzen, in Schlacken, in Neben- und Klasse 19. Ferrosilicium, Ferrophosphor, Silicospiegel, Silicoman- ganaluminium. Klasse 20. Stahleisen und Spiegeleisen mit 3—20 % Mangangehalt. Klasse 24. Hämatitroheisen. Die Beschlagnahme erstreckt sich bei den vorgenannten Eisenlegie- rungen auch auf Abfälle und Altmaterial, sowie auf fertige und halb¬ fertige Werkzeuge. Artikel II. Von der Verordnung betroffene Personen, Gesellschaften usw. Von dieser Verordnung werden betroffen : a) alle gewerblichen Unternehmer und Firmen, in deren Betrieben die in Artikel I aufgeführten Gegenstände erzeugt oder verarbeitet oder gebraucht oder verbraucht werden, soweit die Vorräte sich in ihrem Gewahrsam oder bei ihnen unter Zollaufsicht befinden; b) alle Personen und Firmen, die solche Gegenstände aus Anlass ihres Handelsbetriebes oder sonst des Erwerbs wegen in Gewahrsam haben, soweit die Vorräte sich in ihrem Gewahrsam oder bei ihnen unter Zollaufsicht befinden; c) alle Kommunen, öffentlich rechtlichen Körperschaften und Ver- bände, in deren Betriebe solche Gegenstände erzeugt oder verarbeitet oder verbraucht werden, oder die solche Gegenstände in Gewahrsam haben, soweit die Vorräte sich in ihrem Gewahrsam oder bei ihnen unter Zollaufsicht befinden. Bei Vorräten, die in fremden Speichern, Lagerräumen und anderen Aufbewahrungsräumen lagern, sind, falls der Verfügungsberechtigte seine Vorräte nicht unter eigenem Verschluss hält, die Inhaber der betreffenden Aufbewahrungsräume für die Befolgung dieser Verordnung verantwortlich. Sind in dem Bezirk des General-Gouvernements Zweigstellen vor- handen (Zweigfabriken, Filialen, Zweigbüros und dergl.), so ist die Hauptstelle zur Meldung auch für diese Zweigstellen verpflichtet. Artikel III. Wirkung der Beschlagnahme. 4. Die in Artikel II genannten Personen, Gesellschaften usw. sind für die Erhaltung und Sicherstellung der beschlagnahmten Gegenstände verantwortlich. 2. Jede Verwendung der beschlagnahmten Gegenstände ist nur mit ausdrücklicher Genehmigung der Abteilung für Handel und Gewerbe, Brüssel, Kunstherlevingslaan 30, zulässig. Soweit die Gegenstände zurzeit des Inkrafttretens dieser Verordnung zur Aufrechterhaltung des Betriebes erforderlich sind, ist ihre Verwen- dung bis zur Entscheidung der Abteilung für Handel und Gewerbe auf einen unverzüglich einzureichenden Antrag in dem bisherigen Umfange gestattet. 3. Alle rechtsgeschäftlichen Verfügungen über die beschlagnahmter Gegenstände, mit Ausnahme der durch die Abteilung für Handel und Gewerbe ausdrücklich genehmigten Verfügungen, sind verboten und nichtig. Artikel IV. Bestandsmeldung. in festem und flüssigem Zustande sind unter Angabe von Menge, Lager- platz und Eigentümer bis zum 1. Juni 1916 einschliesslich der Abteilung für Handel und Gewerbe (Rohstoffverwaltungsstelle), Brüssel, Kunst- herlevingslaan 30, schriftlich anzuzeigen. nach Belgien eingeführt oder neu gewonnen werden, so muss ein solcher Zugang bis zum Ende des Monats, in dem die Einfuhr oder die Gewin- nung erfolgt, der vorgenannten Stelle angezeigt werden. Zur Anzeige verpflichtet sind die in Artikel II genannten Personen, Gesellschaften usw. Artikel V. Strafbestimmungen. Mit Gefängnis bis zu 5 Jahren oder mit Geldstrafe bis zu 20000 Mark wird bestraft : a) wer ohne Genehmigung der Abteilung für Handel und Gewerbe die in Artikel I genannten Gegenstände verkauft oder kauft oder andere rechtsgeschäftliche Verfügungen über sie trifft; 5) wer unbefugt diese Gegenstände bei Seite schafft oder das darin enthaltene Metall auf sonstige Weise der Beschlagnahme entzieht; c) wer diese Gegenstände ohne die vorgeschriebene Genehmigung in seinem Betriebe verwendet; d) wer die vorgeschriebene Bestandsmeldung unterlässt oder eine falsche oder unvollständige Meldung erstattet; e) wer auf sonstige Weise dieser Verordnung zuwiderhandelt. Der Versuch ist strafbar. Ausser dieser Strafe kann der Gegenstand, auf den sich die Zuwider- handlung bezieht, im Verwaltungswege für das deutsche Reich ohne Vergütung eingezogen werden. Zuständig sind die deutschen Militärbefehlshaber und Militärgerichte. Brüssel, den 22. April 1916. Der Generalgouverneur in Belgien, Freiherr VoN BISSING, Generaloberst. Verordening betreffend het aanslaan en stapelaangeven Arrete van mangaan, wolfram, chromium, molyb¬ daenium, vanadium, titanium, kobalt, nikkel, enz. Beschlagnahme. Sämtliche Bestände der nachstehend aufgeführten Klassen in festem und flüssigem Zustand werden hiermit beschlagnahmt : Klasse 1. Mangan als Metall und in Eisenlegierungen (Ferro- mangan und Spiegeleisen). Klasse 2. Mangan in Erzen und Schlacken. Klasse 3. Wolfram als Metall und als Wolframeisen (Ferrowolfram). Klasse 4. Wolframstahl mit mindestens 1 % Wolframgehalt. Klasse 5. Wolfram in Erzen, in Schlacken, in Neben- und Zwischen- erzeugnissen. Artikel I. Inbeslagneming. Alle stapels der hierachter opgesomde klassen, in vasten en vloei- baren toestand, worden hierbij in beslag genomen : Klasse 1 : Mangaan als metaal en in ijzerlegeeringen (ferromangaan en spiegelijzer). Klasse 2 : Mangaan in ertsen en slakken. Klasse 3 : Wolfram als metaal en als wolframijzer (ferrowolfram). Klasse 4 : Wolframstaal met ten minste 1 % wolframgehalte. Klasse 5 : Wolfram in ertsen, in slakken, in bij- en tusschenpro- dukten. Klasse 6 : Chromium als metaal en als chromiumijzer (ferrochro¬ mium). Klasse 7 : Chromiumstaal met ten minste 0,5 % chromiumgehalte. Klasse 8 : Chromium in ertsen, in zouten, in slakken, in bij- en tusschenprodukten. Klasse 9 : Molybdaenium als metaal en in legeeringen (ferromo¬ lybdaenium). Klasse 10 : Molybdaenium in ertsen, in slakken, in bij- en tusschen- produkten. Klasse 11 : Vanadium als metaal en in legeeringen (ferrovanadium). Klasse 12 : Vanadium in ertsen, in zouten, in zuren, in slakken, in bij- en tusschenprodukten. Klasse 13 : Titanium als metaal en in legeeringen (forrotitanium). Klasse 14 : Titanium in ertsen, in slakken, in bij- en tusschenpro- dukten. Klasse 15 : Kobalt als metaal en in legeeringen (ferrokobalt). Klasse 16 : Kobalt in ertsen, in zouten, in slakken, in bij- en tusschenprodukten. Klasse 17 : Nikkel als metaal en in legeeringen. Klasse 18 : Nikkel in ertsen, in zouten, in slakken, in bij- en tusschen- produkten Klasse 19 : Ferrosilicium, ferrofosfoor, silicospiegel, silicomangaan¬ aluminium. Klasse 20 : Staalijzer en spiegelijzer met 3-20 % mangaangehalte. Klasse 24 : Haematietruwijzer. De inbeslagneming strekt zich bij de vorenstaande ijzerlegeeringen ook uit op afval en oud materiaal, evenals op afgewerkte en half afgewerkte werktuigen. Artikel II. Personen, vennootschappen, enz., die onder toepassing der Verordening vallen. Vallen onder toepassing dezer Verordening : a) alle nijverheidsondernemers en -huizen, in wier bedrijven de onder art. I opgesomde voorwerpen voortgebracht of verwerkt of gebruikt of verbruikt worden, inzooverre de stapels zich bij hen in bewaring of onder toltoezicht bevinden; b) alle personen en huizen. die zulke voorwerpen wegens hun handels- bedrijf of anders uit winstbejag in bewaring hebben, zooverre de stapels zich bij hen in bewaring of onder toltoezicht bevinden; c) alle gemeenten, openbaar rechtelijke lichamen en vereenigingen, in wier bedrijf zulke voorwerpen voortgebracht of verwerkt of verbruikt worden, of die zulke voorwerpen in bewaring hebhen, in zooverre de stapels zich bij hen in bewaring of onder toltoeziche bevinden. Bij stapels, die op vreemde zolders, in sten anderebe plaatsen liggen, zijn, bijaldien hij, die gerechtigd is o er over te besch ken, zijne stapels niet zelf onder slot houdt, de bezitters der betreffende bewaarplaatsen voor het naleven dezer Verordening verantwoordelijk. Zijn binnen het gebied des General-Gouvernements bijhuizen voor- handen (bijfabrieken, bijwinkels, bijkantoren en dergel.), zoo is het hoofd- huis gehouden ook voor deze bijhuizen aan te geven. Artikel III. Werking der inbeslagneming. 4. De onder art. II vermelde personen, vennootschappen enz. zijn voor de goede bewaring en het ter beschikking houden der in beslag genomen voorwerpen verantwoordelijk. 2. Alle gebruik der in beslag genomen voorwerpen is enkel mits uit- drukkelijke toelating der Afdeeling voor Handel en Nijverheid (Abteilung für Handel und Gewerbe), Kunstherlevingslaan, 30, Brussel, veroorloofd. Zooverre de voorwerpen op het oogenblik van het van kracht worden dezer Verordening tot het inganghouden van het bedrijf vereischt zijn, wordt het gebruik ervan, totdat de afdeeling voor Handel en Nijverheid er over beslist heeft, op eene zonder verwijl in te dienen aanvraag in den totdan bestaanden omvang toegelaten. 3. Alle rechtzakelijke beschikkingen over de in beslag genomen voor- werpen, uitgezonderd de beschikkingen door de Afdeeling voor Handel en Nijverheid uitdrukkelijk toegelaten, zijn verboden en van geener waarde. Artikel IV. Stapelaangifte. Alle stapels der onder art. I in beslag genomen voorwerpen in vasten en vloeibaren toestand moeten, onder aangifte van hoeveelheid, stapel- plaats en eigenaar, ten laatste den 4» Juni 1916 bij de Afdeeling voor Handel en Nijverheid, Kantoor voor grondstoffenbeheer (Abteilung für Handel und Gewerbe, Rohstoffverwaltungsstelle), Kunstherlevings- laan, 30, Brussel, schriftelijk aangegeven worden. Indien enkele der onder art. I opgesomde voorwerpen voorts in Belgiö ingevoerd of nieuw gewonnen worden, zoo moet deze aangroei vóor het einde der maand waarin de invoer of de voortbrenging geschiedt, bij voornoemd kantoor aangegeven worden. Gehouden aan te geven zijn de onder art. II vermelde personen, ven- nootschappen, enz. Artikel V. Straf bepalingen. Met ten hoogste 5 jaar gevangenis of ten hoogste 20.000 mark boete wordt gestraft : a) wie zonder toelating der Afdeeling voor Handel en Nijverheid de onder art. I opgesomde voorwerpen verkoopt of koopt of er anders rechtzakelijk over beschikt; 5) wie onbevoegd deze voorwerpen wegbrengt of het daarin besloten metaal op eenige andere wijze aan de inbeslagneming onttrekt; c) wie deze voorwerpen zonder de voorgeschreven toelating in zijn bedrijf gebruikt: d) wie verzuimt de voorgeschreven stapelaangifte te doen of eene valsche of onvolledige aangifte doet; e) wie op eenige andere wijze deze Verordening overtreedt. De poging tot overtreding is strafbaar. Buiten deze straf kan het voorwerp, waarop de overtreding betrek- king heeft, van bestuurswege voor het Duitsche Rijk zonder vergoeding verbeurd verklaard worden. Bevoegd zijn de Duitsche krijgsbevelhebbers en krijgsrechtbanken. Brussel, den 221 April 1916. Der Generalgouverneur in Belgien, Freiherr voN BISSING, Generaloberst. concernant la saisie et la déclaration des stocks de manganèse, wolfram, chrome, molyb¬ dène, vanadium, titan, cobalt, nickel, etc. Article Ier, Saisie. Tous les stocks des produits solides ou liquides rentrant dans une des classes désignées ci-après sont saisis en vertu du présent arrêté. 4re classe : manganèse : métal et alliages de manganèse et de fer (ferromanganèse et spiegeleisen). 2° classe : manganèse : minerais et scories. 3° classe : wolfram : métal et fer wolframifère (ferrowolfram). 4° classe : acier wolframifère d'une teneur d’au moins 1 % de wolfram. 3e classe : wolfram : minerais, scories, sous-produits et produits intermédiaires. 6° classe : chrome : métal et fer chromé (ferrochrome), 7° classe : acier chromé d'une teneur d’au moins 0,5 % de chrome. 8e classe : chrome : minerais, sels, scories, sous-produits et produits intermédiaires. 9° classe : molybdène : métal et alliages (ferromolybdène). 10° classe : molybdène : minerais, scories, sous-produits et produits intermédiaires. 11° classe : vanadium : métal et alliages (ferrovanadium). 12° classe : vanadium : minerais, sels, acides, scories, sous-produits et produits intermédiaires. 13° classe : titan : métal et alliages (ferrotitan). 14° classe : titan : minerais, scories, sous-produits et produits inter¬ médiaires. 15° classe : cobalt : métal et alliages (ferrocobalt). 16e classe : cobalt : minerais, sels, scories, sous-produits et produits intermédiaires. 17e classe : nickel : métal et alliages. 18e classe : nickel : minerais, sels, scories, sous-produits et produits intermédiaires. 19° classe : ferrosilicium, ferrophosphore, silicospiegel, silico-alumi¬ nium-manganèse. 20° classe : fonte pour acier et spiegeleisen ayant de 3 à 20 % de manganèse. 24° classe : fer hématite. En ce qui concerne les alliages de fer susmentionnés, la saisie s'étend aussi aux déchets, mitrailles et aux outils finis ou mi-ouvrés. Article II. Personnes, sociétés, etc. auxquelles s'applique le présent arrêté. Le présent arrêté est applicable : a) aux entrepreneurs industriels et aux entreprises qui, dans leur exploitation, produisent, travaillent, utilisent ou consomment les objets énumérés à l’article Ier à la condition que ces entrepreneurs ou ces entreprises soient détenteurs des stocks en question ou que ces stocks se trouvent chez eux sous le contrôle de la douane ; 5) toutes les personnes et maisons de commerce qui détiennent ces objets par suite de l’exercice de leur commerce ou en vue de réaliser un gain, à la condition qu’elles soient détentrices de ces stocks ou que ceux-ci se trouvent chez elles sous le contrôle de la douane; e) toutes les communes, toutes les corporations et toutes les associa¬ tions de droit public qui, dans leur exploitation, produisent, travaillent, utilisent ou consomment ces objets, à la condition que les stocks en soient détenus par elles ou se trouvent chez elles sous le contrôle de la douane. Quant aux stocks se trouvant dans les magasins, dépôts et autres lieux de conservation appartenait à autruiles--propriétaires de ces locaux répondent de l'observation du présent arrêté, à moins que la personne ayant le droit de disposer de ces stocks ne les détienne sous clef. Si, dans le territoire du Gouvernement général, une entreprise possède des succursales (fabriques, maisons de vente, bureaux, etc.), le siège est tenu de déclarer également pour ces succursales. Article III. Effet de la saisie. 1. Les personnes, sociétés, etc., désignées à l’art. II sont responsables de l’entretien et de la bonne conservation des objets saisis. 2. Les objets saisis ne peuvent être utilisés d’une manière quelconque sans l’autorisation expresse de la Section du commerce et de l’industrie (Abteilung für Handel und Gewerbe), Bruxelles, 30, avenue de la Renaissance. Pour autant que, au moment de l’entrée en vigueur du présent arrêté, ces objets sont nécessaires au maintien de l’exploitation, il est permis de les utiliser dans la même mesure qu'antérieurement, jusqu'à ce que la Section du commerce et de l’industrie ait pris une décision à ce sujet; les intéressés devront solliciter cette décision en adressant à cette fin et sans délai une demande à la section susmentionnée. 3. Les dispositions juridiques quelconques sur les objets saisis, à l'exception de celles qui sont expressément autorisées par la Section du commerce et de l'industrie, sont interdites et considérées comme nulles et non avenues. Article IV. Déclaration des stocks. Tous les stocks d'objets solides ou liquides, saisis en vertu de l'article Ier, doivent être déclarés par écrit le 1er juin 1916 au plus tard à l'« Abteilung für Handel und Gewerbe (Rohstoffverwaltungsstelle) » Section du com- merce et de l'industrie (administration des matières premières), Bruxelles, 30, avenue de la Renaissance; les déclarations devront indiquer la quan¬ tité des objets saisis, leur lieu de dépôt et le nom de leur propriétaire. Si certains objets rentrant dans les catégories énumérées à l’article Ier sont, dans la suite, importés en Belgique ou y sont produits, ils devront être déclarés à l'autorité susmentionnée au plus tard à la fin du mois de l'importation ou de la production. Sont tenues de faire les déclarations requises, les personnes, sociétés, etc., citées à l'article II. Article V. Dispositions pénales. Sera puni d’une peine d’emprisonnement de 5 ans au plus ou d’une amende pouvant atteindre 20,000 marcs : a) quiconque, sans y être autorisé par la Section du commerce et de l'industrie, vend ou achète les objets énumérés à l’article I“ ou prend d'autres dispositions juridiques quelconques les concernant; b) quiconque, sans en avoir le droit, cache les objets précités ou, d'une manière quelconque, soustrait à la saisie le métal y contenu; c) quiconque utilise ces objets dans son exploitation, sans posséder l'autorisation prescrite à eette fin; d) quiconque néglige de déclarer ses stocks de la manière prescrite ou fait une déclaration fausse ou incomplète; e) quiconque enfreint le présent arrêté d’une autre manière quel- conque. Toute tentative d'infraction est punissable. Outre l’application des peines précitées, on pourra, par voie adminis- trative, confisquer sans indemnité, au profit de l'Empire Allemand, les objets qui auront donné lieu à l'infraction. Les infractions au présent arrêté seront jugées par les commandants ou les tribunaux militaires allemands. Bruxelles, le 22 avril 1946. Der Generalgouverneur in Belgien, Freiherr vON BISSING, Generaloberst. C. C. IVe. 3293. |
Last OCR | Last OCR 2022-09-08 09:24:04 |
Original filename | EHC_K86950_3_2014_0286.tif |
Filesize | 307.81 MB |
Height | 13335px |
Width | 8068px |
MIME-type | image/tiff |
Creation date in Dams | 2016-07-28 13:28:41 |
Last modification | 2022-09-08 09:37:19 |
Info |
This media file falls into the public domain. This work has been identified as being free of known restrictions under copyright law, including all related and neighboring rights. You can copy, modify, distribute and perform the work, even for commercial purposes, all without asking permission.
The metadata is licensed with a creative commons zero license. You can copy, modify, distribute and perform the work, even for commercial purposes, all without asking permission. If you use this media file and / or the metadata, we would appreciate it if you copied the information from the Acknowledgements field as a source reference. When used in a publication, we would like to receive a copy for our library. |
Acknowledgements | K 86950, Collectie Stad Antwerpen, Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience |
Source listing | [Verzameling van Belgische en Duitsche oorlogsplakkaten, 1914-1918], K 86950, Collectie Stad Antwerpen, Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience |