Full text |
vragen wat met het geld gebeurt. De angst voor het vervallen van het
"bepalend toelage-principe” dat zeer belangrijk is geweest voor de ont-
wikkeling van de openbare bibliotheken, is groot bij de bibliothecarissen.
Het valt moeilijk te ontkennen dat de openbare bibliotheek gevaar loopt
in bepaalde gemeenten — en dan vooral in deze gemeenten die vandaag
over een slecht werkend bibliotheeksysteem beschikken — niet de nodige
prioriteit te krijgen. Optimisten zeggen echter dat anderzijds het nieuwe
staatstoelageprincipe een zo groot economisch voordeel biedt aan de
armste gemeenten, dat het hen mogelijk zou worden een behoorlijke biblio-
theekdienst aan hun burgers aan te bieden. De optimisten zeggen eveneens
dat op de duur geen enkele gemeente er in zou slagen haar bibliotheek
te verwaarlozen. Misschien hebben zij gelijk. In elk geval wordt een van
de leden van de gemeenteraad van Kopenhagen verkozen omdat hij beloofd
had de bibliotheeksector in zijn gedeelte van de stad te verbeteren. In
ieder geval houdt het nieuw financieel principe het gevaar in dat de tendens
voor gelijkheid in de bibliotheekdienst voor alle inwoners van Denemarken,
zou ondermijnd worden.
Dit is één van de belangrijkste principes van het bibliotheekwezen : mensen
uit alle sociale lagen van de bevolking in de steden en op het platteland,
moeten dezelfde toegang hebben tot de bronnen van de bibliotheken. Wij
staan ver van dit doel. Ook op andere vlakken dan het economische, ver-
wijdert het voorstel voor de nieuwe bibliotheekwet ons van dit doel. Dit
betreft o.a. de opheffing van verouderde bibliotheken.
Gedurende jaren maakte de klassieke Deense parochiale bibliotheek op
het land, het type dat wij vandaag part-time bibliotheek noemen, een groot
deel uit 'van het bibliotheeksysteem. Men kan deze bibliotheek beschrijven
als een bibliotheek gehouden door een niet-professionele bibliothecaris,
met beperkte openingsuren en een kleine voorraad boeken. Wel, er zijn
part-time bibliotheken die belangrijk zijn, maar dat doet niets terzake : het
is een openbare bibliotheek die in alle opzichten ontoereikend is.
In de evolutie onder de huidige bibliotheekwet ging men weg van de kleine
bibliotheken naar steeds grotere, zogenaamde fulltime bibliotheken met
professioneel gevormd personeel. Dit is een evolutie die door sommigen
een betreurenswaardige stap achteruit naar koude efficiëntie toe, werd
genoemd.
Het zou verstandiger zijn dit niet te betreuren. Het is een zaak van mee-
dogenloosheid en noodzakelijke vooruitgang.
Niemand, zelfs niet de overgrote meerderheid van bibliothecarissen die dit
begrijpen en de evolutie toejuichen, kan of wenst het ontzaglijk belang
te onderkennen dat de vroegere parochiale bibliotheken hebben gehad
voor de ontwikkeling van het Deens bibliotheekwezen. Zonder deze zou
het onmogelijk geweest zijn de huidige hoogte te bereiken, maar indien
zij niet wijken, zal het ónmogelijk zijn vooruit te gaan. En dit omdat de
vraag naar boeken en bibliotheken op het platteland zo groot is als in de
steden. Hoe dan ook, wij wensen eraan toe te voegen dat de waarden die
de part-time bibliotheken kunnen aanbrengen in het bibliotheekmilieu en
dan vooral in kleine bibliotheken zoals het nauwe contact met de lezer,
dat deze waarden juist in het toekomstige bibliotheeksysteem niet mogen
Bibliotheekgids — Jg. 51 — Nr. 1 — 1975 / 39 |