Full text |
Door de oprichting in 1970 van de Raad voor wetenschappelijke Biblio-
theken werd de start voor een dergelijk centraal orgaan gecreëerd. De
raad bestaat uit de hoofden van de grootste bibliotheken met de staats-
bibliothecaris als voorzitter. De taak van de raad is te plannen en te coördi-
neren, een raadgevend lichaam te zijn zowel voor de bibliotheken als voor
de autoriteiten, de interne werking te rationaliseren, gemeenschappelijke
bibliografische aktiviteiten tot stand te brengen en de samenwerking met
de openbare bibliotheken uit te breiden. Andere plannen omvatten de
oprichting van een gemeenschappelijke reserve-bibliotheek. Het werk van
de raad heeft geleden onder het feit dat dat alles niets mocht kosten.
Er werden een secretariaat en een raadgevend lichaam gepland, maar tot
deze plannen worden verwezenlijkt kan de raad slechts op halve krachten
werken. Slechts een speciaal EDB kantoor werd geopend.
Alle omstandigheden in acht genomen, hebben de wetenschappelijke bibli-
othecarissen echter begrepen dat een nog effectiever werkend centraal
orgaan dan de Raad voor wetenschappelijke Bibliotheken, moet worden
opgericht. De vraag is echter of het voorstel voor een meer up-to-date
administratie voor het wetenschappelijke bibliotheeksysteem, gepubliceerd
in 1974, de kans krijgt dit orgaan te zijn. De voornaamste hoofdtrekken in
dit voorstel zijn :
Een ruime coöperatieve vertegenwoordiging van de Deense wetenschap-
pelijke bibliotheken werd opgericht. Uit deze vertegenwoordiging is een
kleinere raad samengesteld. Deze raad zal het werkelijk beleidsorgaan zijn.
Hier zouden alle belangrijke vraagstukken worden behandeld en alle prin-
ciepsbesluiten worden gemaakt ; het is de plicht van de ministeries en
andere autoriteiten de raad te consulteren over alle bibliotheekvraag-
stukken.
Naast deze raad werd een directoraat voor wetenschappelijke bibliotheken
opgericht met de staatsbibliothecaris als directeur.
Het directoraat zal een orgaan zijn van officiële personen samen met het
beheer van de grootste wetenschappelijke bibliotheken.
ctorast zou adviezen en leiding geven en het opzoekingswerk in
r k van de technische en de wetenschappelijke bibliotheek bevorderen.
thüL-öa -eü belangrijk probleem in de Deense wetenschappelijke biblio-
theken is de vorming van het personeel.
j. j! erll,n de °Penbare bibliotheken maar één soort bibliothecarissen
rtnii-ïr auui5en °Ple'd'n9 van vier jaar, hoofdzakelijk een theoretische
• n 9e^ac* na hoger middelbaar onderwijs, zijn er twee soor-
Sr^b,l°thec^en.inde wetenschappelijke bibliotheken. De eerste is de
• ri '^e- bibliothecaris met een academische graad. De tweede
haa^A^'S 10 - caris (zonder "wetenschap”) ; hij kreeg, na hoger middel-
«fn •2-W,JS’ zo? s de bibliothecarissen van de openbare bibliotheken
een opleiding van 4 jaar met andere opties.
beeft, zoals vermeld, een academische
di» 7i<Ah b'bliothecarisopleiding van 14 weken. Hij is een specialist
aie zich enkel inlaat met litteratuur over zijn eigen vak. Hij geeft informatie
36 / Bibliotheekgids — Jg. 51 — Nr. 1 — 1975 |